Thursday, November 6, 2008

What do you see?


Last night I stumbled on this picture and it got me thinking. Look at the world leaders sitting here. Who do you see? Would I, today, want to wash their feet? The picture, for me, underlines all that we're thinking about and discussing in the three months' peace building course I'm doing here in the UK at the moment. It's all somewhere in this one simple illustration.

PS: the picture was painted by an artist called Lars Justinen and appeared in an advert campaign of a ministry in the USA. It caused a lot of reaction. :-) See also: http://gregboyd.blogspot.com/2007/11/washing-osamas-feet.html

Tuesday, September 9, 2008

Voor veel Zimbabwanen is leven óverleven geworden

KAAPSTAD / HARARE - Terwijl in Zimbabwe op politiek niveau de zoveelste poging wordt gedaan om een vredesovereenkomst te bewerkstelligen ussen de leiders van de regeringspartij en de oppositiepartij, verbrokkelt het land. Bedrijven sluiten, mensen overlijden zonder pijnstillers aan behandelbare ziektes en eten is niet of nauwelijks te vinden. Dat is, tenzij je regelmatig de grens naar buurlanden over kunt, of smokkelt. Wie wil overleven moet niet al te nauw meer kijken.

Debora(*) woont met haar man en kinderen in hoofdstad Harare. Een keurig christelijk gezin behorend tot de Zimbabwaanse middenklasse met kinderen in een private school. Leven in Zimbabwe heeft hen echter iets nieuws geleerd: Smokkelen. Goud, diamanten, zelfs apparatuur voor buitenlandse filmploegen. Als het maar harde valuta oplevert om de rekeningen te kunnen blijven betalen en aan eten te komen. Het is illegaal. Maar volgens Debora is er geen alternatief.

Zimbabwe zakt verder en verder weg in de economische malaise veroorzaakt door een politiek machtspel. President Robert Mugabe en oppositieleider Morgan Tsvangirai claimen allebei de verkiezingen in juni gewonnen te hebben. Maanden van gesprekken tussen beide partijen onder leiding van Zuidafrika’s president Thabo Mbeki hebben totnogtoe niets opgelevert om de impasse te breken.

Roeien
Ondertussen wordt het leven van de gemiddelde Zimbabwaan er niet makkelijker op. Leven is over-leven geworden. Wie geen enkeltje naar een van de buurlanden kan betalen, moet roeien met de riemen die hij heeft. Geldhalen bij de bank? De pinautomaat geeft niet meer dan zo’n 25 eurocent per dag ook al bezit je miljoenen. Om een brood te kunnen kopen, moeten ze dus 6 of 7 dagen pinnen. Dat is, als de prijs in de tussentijd niet verveelvoudigd is. Want de inflatie in Zimbabwe is enorm. Karen(*), een Nederlandse die in Harare werkt, zegt: “Prijzen in de supermarkt zijn van de gekke. Een zakje chips dat vorige week 25 biljoen koste, kost vandaag 100 biljoen.” De actie van de Reservebank om de bedragen van een tiental nullen te ontdoen, maakt voor de realiteit geen verschil. Het geld is nog steeds niets waard. En de mensen nog net zo wanhopig.

John Winter, voormalig voorganger in Zimbabwe, schrijft een tweede alarmbericht: “Vandaag kwam een gezin me om hulp vragen, de broer van de vrouw van onze tuinman, met twee kleine kinderen. Hun huis was vernield en ze moeten nu buitenslapen. We hebben al 8 volwassenen en een kind om voor te zorgen, en de kosten van elektriciteit – net als die van water - gaan volgende maand met 250 procent omhoog. Hoe kan ik zorgen voor nog een gezin van vier.... en tegelijkertijd, hoe kan ik hen wegsturen om te overnachten in de open lucht?”

Pijnstillers
“Als je het ze op de man af vraagt zeggen veel mensen dat ze niet weten hoe ze overleven”, zegt Sylvester Mkandla. Sylvester, afkomstig uit Zimbabwe, woont sinds 14 jaar in Zuid-Afrika. Hij is net terug van een bezoek aan zijn familie in Bulawayo, de op een-na-grootste stad van het land. Behalve gebrek aan eten, zijn er problemen met de water- en elektricitetisvoorziening. En mensen kunnen taxi’s en bussen niet langer betalen dus lopen, vaak uren, naar hun werk en naar huis. Sylvester was thuis voor de begrafenis van zijn schoonzus. De oorzaak van haar dood is niet helemaal duidelijk, maar wel dat ze onder meer gangreen had. Het is geen ongebruikelijk verhaal in dit land waar je beter niet in een ziekenhuis terecht kunt komen. “Ziekenhuizen beschikken niet langer over de meest basale medicatie zoals pijnstillers. Vrienden die eerder dit jaar in een auto-ongeluk betrokken waren moesten naar buurland Botswana om pijnstillers te halen voor hun schoonzus die op dat moment een operatie onderging”, aldus Sylvester.

En toch, als Sylvester zijn mensen thuis spreekt, dan zijn ze op een enkele persoon na allemaal nog hoopvol: “Ze blijven geloven dat de gesprekken tussen de regeringspartij en de oppositie iets zullen opleveren. Het feit dat ze praten, is een winstpunt. Dat hadden we hiervoor nog niet. En verder: Het kan eigenlijk gewoon niet erger. Het moet dus wel beter gaan worden.”

(*) Niet hun echte namen.

(ND 090908)

Wednesday, September 3, 2008

Nationale Partij herleeft in Zuid-Afrika

In 2005 werd in Zuid-Afrika de Nieuwe Nationale Partij, doorstart van de Nationale Partij, opgeheven. Maar inmiddels is de Nationale Party herrezen. Ze neemt nu afstand van apartheidserfenis van Verwoerd en Vorster en wil het denken in kleuren en rassen doorbreken.

Gaan oude tijden herleven in Zuid-Afrika? In de aanloop naar de verkiezingen volgend jaar heeft een groep mensen de Nationale Partij nieuw leven ingeblazen. Onder de vlag met dezelfde kleuren en dezelfde symbolen als de partij van F.W. de Klerk en diens voorgangers Botha, Verwoerd en Vorster vaart de partij echter een andere, non-raciale koers. ,,Zuid-Afrika is voor iedereen.''

Juan Duval Uys (41) is een van de initiatiefnemers. Hij ziet zichzelf al in parlement zitten, volgend jaar: ,,Ik heb mijn leven er omheen gepland, dus het zal de grootste teleurstelling in mijn leven zijn, als het niet gebeurt.'' Maar hij heeft goede hoop. ,,De steun die we krijgen is enorm. We kunnen het nauwelijks bijbenen. En veel daarvan komt van de zwarte bevolking.''

De oorspronkelijke NP, vooral bekend vanwege het creëren en opleggen van het apartheidssysteem in Zuid-Afrika, begon na de verkiezingen van 1994 een onzekere reis. Na 1997 maakte ze geen deel meer uit van de regering en veranderde ze haar naam in Nieuwe Nationale Partij - gedeeltelijk in de hoop zo afstand te kunnen nemen van haar verleden en een nieuwe start te kunnen maken. Dat lukte echter niet en na twee verkiezingsnederlagen, in 1999 en 2004, werd de partij in 2005 opgeheven. Veel aanhangers sloten zich aan bij een van de drie grote politieke partijen. Volgens Uys staan tal van hen nu te trappelen om terug te keren.

James Selse, voorzitter van een van deze grotere partijen, de Democratic Alliance (DA), lijkt niet onder de indruk. Hij neemt het NP-initiatief niet serieus nemen. ,,De kiezers zijn niet gek. Wat de partij ook zegt, ze kijken hier dwars doorheen. Dezelfde naam, dezelfde symbolen en kleuren - het is een ruwe poging een partij nieuw leven in te blazen onder de vlag van F.W. de Klerk.

Hoe minder serieus de partij genomen wordt, des te groter straks de schok, meent Uys. Volgens hem zoekt zij niet naar steun van oude leiders - of het moet, inderdaad, F.W. de Klerk zijn. De man van het uur van verzoening, de man die stond voor wat hij zei. En wat hem betreft: ,,We hebben hem bezocht en al onze plannen met hem besproken. Hij zei dat we niet wisten waar we aan begonnen, maar dat hij er geen probleem mee had.''

Lees verder: http://www.nd.nl/Document.aspx?document=nd_artikel&id=120660


Monday, September 1, 2008

Kerend tij in Mozambique

Mozambique, aan de zuidelijke oostkust van Afrika, was lange tijd in de top drie van armste landen in de wereld te vinden. Maar het tij lijkt te keren. En dat is niet dankzij een investering van prinses Máxima en prins Willem Alexander.

Eeuwenlang was Mozambique een Portugese kolonie. Onder invloed van de Portugezen ontwikkelde de huidige hoofdstad Maputo zich tot een van de mooiste steden van Afrika, met een heel eigen mediterraans- Afrikaanse sfeer. En hoewel de tand des tijds en die van de oorlog zichtbaar aan de stad hebben geknaagd, draagt ze nog steeds iets van haar vroegere glorie.

Tandpasta

Schijnbaar onaangetast door die roerige geschiedenis vervolgen de Mozambikanen in de straten hun weg. Van A naar B. Kopend en verkopend. Achter tafeltjes met torentjes van koopwaar, op de grond wakend over twintig paar uitgestalde schoenen, of gewoon bij een doos met vijftig tubes tandpasta.

De stad ruist, bruist, leeft. Alsof ze wil illustreren dat het het land goed gaat. En volgens de statistieken en rapporten is dat ook zo. Vergeleken met acht jaar geleden leven Mozambikanen langer, sterven er minder kinderen onder de vijf jaar, zijn er minder kinderen ondervoed, overlijden minder moeders tijdens de bevalling, kunnen meer mensen lezen en schrijven en hebben meer mensen toegang tot communicatiemiddelen als telefoon en internet.

Paolo, een Mozambikaan die voor zijn werk veel door het land reist, bevestigt dat beeld. Hij vertelt dat de huidige president, Armando Guebuza, goed werk doet. Hij heeft onder meer de corruptie aan de kaak gesteld en een aantal ambtenaren, en zelfs een paar van zijn ministers, ontslagen vanwege hun mogelijke betrokkenheid bij corruptieschandalen.

Wat Guebuza ook heeft gedaan, is meer decentraliseren van macht en budgetten geven aan de districten. Mogelijk dat mede hierdoor op het eiland Idugu, voor de kust van het stadje Pebane, de laatste twee jaar ontwikkeling plaatsvindt. Toen Edith, werkend voor Jeugd met een Opdracht, dit eiland in 2005 bezocht was er niets, vertelt ze. ,,Er wonen vijftienduizend mensen, maar er was geen school, geen kliniek, geen schoon drinkwater, geen handel. Niets. De lokale overheid wist niet eens van het bestaan van deze mensen.’’ Maar nu is er een schoolgebouw, zijn er onderwijzers, is er een put voor schoon drinkwater en sinds een paar maanden ook een gezondheidspost met een verpleegkundige. Voor geen groot deel dankzij actie van de overheid.

Corruptie

Het zijn dus niet alleen cijfers. Aan de grond lijken dingen zich werkelijk ten goede te keren voor dit Afrikaanse land. Tragisch is wel dat met de groei in welvaart ook de corruptie toeneemt. In het jaarlijkse overzicht van Transparancy International steeg Mozambique op de corruptieladder van plaats 81 (2000) naar plaats 111 (2007).

Zijn de Nederlanders scherp in hun kritiek op ‘onverantwoorde uitgaven’ van prins Willem Alexander en prinses Máxima in de bouw van hun vakantiehuis, in Mozambique werkt het anders. In het bouwproject op Machangulo Peninsula, waar de Oranjes hun zomerverblijf hebben gepland, zouden ook verschillende hooggeplaatste ambtenaren en lokale ‘chiefs’ een huis toegewezen hebben gekregen. Omkoping? Of een kwestie van ‘zo doen we dat hier altijd’?

(ND 010908)

Thursday, August 28, 2008

Overleven in Zimbabwe

Ondanks het feit dat er gesprekken worden gevoerd op politiek niveau, wordt het leven in Zimbabwe bij de dag moeilijker. Hoe voed je je familie als je maandsalaris net genoeg is voor een potje jam? En wat is de 'toekomstverwachting' van iemand met aids als er geen medicijnen meer worden verstrekt? Hieronder een ooggetuige-verslag van Cathy Buckle uit Bulawayo:

"Food supplies are lower than they've ever been. One morning this week in my home town, four of the five main supermarkets were simply shut - doors closed, bars up, gates padlocked: no notice, no apology, nothing. The one supermarket which has a South African franchise was open, cut the prices were completely out of reach. A 250 gram bag of salt cost 150 dollars, a small tin of jam was priced at 250 dollars. These amounts are the figures after ten zeroes were removed a fortnight ago. In real terms the salt was 1 and half trillion dollars and the small tin of jam 2 and a half trillion dollars. To put this in perspective you need to know that a junior school teacher I met this week told me she currently earns 2 trillion dollars a month (200 dollars without the zeroes). A month in the classroom for less than one small tin of jam.

I chatted with a man from a rural village and he said that the situation in the countryside had reached critical levels as people have started running out of grain from their last harvest. He said that there was no help at all coming to his village. The village Headman and the local Chief had not been given any food supplies from the government to distribute to hungry villagers. He said that the international organizations like the World Food Programme weren't coming anymore
and neither were the smaller NGO's or even the Churches. He told me that feeding programmes for pre school children had been banned by the government and even the monthly distribution of food packs to pensioners had ceased. Elderly men and women, many in charge of looking after orphaned grandchildren, had been receiving maize meal, sugar beans and cooking oil before the March elections but now they were getting nothing at all. People with HIV and AIDS in the village who had been tested and registered and who had been receiving anti-retrovirals from NGO's have also been abandoned due to the government prohibition on outside help. The man shook his head sadly as he told me about the cessation of the drugs and said: "This is a death sentence for these people; what's left for them now is only to die."

I asked him if the villagers were able to get the cheap food through the latest government "People's Shops" scheme. He said 120 villagers had been identified for the programme and 10 ere chosen each week to travel to the nearest People's Shop warehouse. It is 40 kilometre ourney, one way, but so far only the first group of 10 people had managed to buy cheap food. For the others, every week 10 people went but every week the warehouse was empty. They persisted for six weeks in a row but now, he said, they have given up going, it is wasting precious
money travelling the 80 kilometre round trip and returning empty handed.

The only hope is in the coming rainy season but with just six weeks until the planting season, rural villagers have yet to see any seed or fertilizer. "If they won't let anyone give us food or edicines, do you think we have a chance for seed or fertilizer?" the man I was talking too asked. I looked at the ground in shame and could find no words in response."

Saturday, July 26, 2008

Vergeving in een tijd van haat

Het kerkje in Kenilworth, opgetrokken uit witgepleisterde stenen, doet in niets denken aan het bloedbad van juli 1993. Dertig seconden op een regenachtige zondagavond waren genoeg om elf mensen van het leven te beroven en 55 kerkgangers te verwonden. Zuid-Afrika beleefde de geboorteweeën van een vrije samenleving. De kogelgaten in een gordijn getuigen er nog van.

Een toename van politiek geweld kenmerkte de aanloop naar de eerste vrije en democratische verkiezingen in Zuid-Afrika, in 1994. Diverse partijen wilden dat hun stem gehoord werd. Sommige waren daarin agressief en radicaal, zoals het relatief kleine Pan Afrikaans Congres met zijn eigen militaire organisatie, de APLA. Die was erop gebrand het land onbestuurbaar te maken zodat mensen voor een zwarte regering zouden kiezen. Het waren vier APLA-aanhangers die op die 25e juli, gisteren vijftien jaar geleden, een koude, natte winteravond, de St. James-kerk in Kenilworth, een voorstad van Kaapstad, binnenvielen.

Frank J. Retief was destijds voorganger van de gemeente. De huidige emeritus rector en bisschop van de Church of England in Zuid-Afrika kwam in 1968 vanuit Durban naar Kaapstad om samen met zijn vrouw hier een kerk te stichten. In 31 jaar tijd groeide het initiatief uit tot een levendige gemeente van vijfduizend leden. Er kwamen 22 kerken uit voort. ,,We maakten enorme dingen mee'', vertelt Retief. ,,Tijden waarin de Heilige Geest zo aan het werk was, dat we de hulp van andere voorgangers moesten inroepen om het werk aan te kunnen. We organiseerden kerkdiensten in volle bioscoopzalen, we gingen de krottenwijken in, mensen bekeerden zich, we wisten niet wat we aan moesten met de enorme respons. Mensen wilden naar binnen, ze braken deuren open, kropen tussen de benen van de ordedienst door; zwarten, blanken en kleurlingen.''

Dat was tijdens de apartheidsperiode. Het is volgens Retief een misverstand dat apartheid, ook de kerkgemeenschap waarvan zijn gemeente deel uitmaakte, voet aan de grond had. ,,Wat binnen de Nederduits Gereformeerde Kerken gebeurde, was niet wat je in andere kerken zag.''

Op 25 juli 1993 waren Retief en zijn gezin net terug van hun eerste vakantiereis in 25 jaar. De kinderen (14 en 18 jaar oud) wilden naar de kerkdienst 's avonds. Retief zelf had hoofdpijn en besloot thuis te blijven.

,,Er waren zo'n twaalfhonderd mensen in de kerk. Onder hen zo'n 120 Russen. Na de val van de Muur in 1989 deden Russische boten onze haven weer aan. Een echtpaar uit onze gemeente, Dawi en Marita Ackermann, begon de Russische zeelui te betrekken bij onze gemeente.''

Die avond, terwijl een jong stel op het podium stond te zingen, kwamen drie mannen met AK-47-machinegeweren en granaten de kerk binnen.

Lees verder: http://www.nd.nl/Document.aspx?document=nd_artikel&id=118380

Foto: Frank J. Retief

Friday, July 18, 2008

Eenzelfde boot

Vanmorgen moest ik in in het gebouw van het departement van Binnenlandse Zaken in Kaapstad zijn. Reden: verlenging van mijn toeristenvisum voor Zuid-Afrika met nog weer eens drie maanden. Toen ik de straat inliep waar het kantoor is gevestigd, trof ik een groep mensen verspreid over de stoep aan. Ze stonden, zaten, keken voor zich uit of praatten met elkaar. Iedere dag verzamelen ze zich hier en wachten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de hoop dat vandaag de dag zal zijn dat de deur voor hen opengaat en ze papieren krijgen om in Zuid Afrika te kunnen blijven.

Toen ik hen passeerde en de trappen opliep naar de ingang, keken we naar elkaar. Het ging door me heen dat we op een bepaalde manier in eenzelfde boot zitten. Alleen heeft die van mij zeilen, zodat als de wind opsteekt ik ergens heen kan. Voor de Zimbabwanen geldt dat ze compleet zijn overgeleverd aan de getijden van bureaucraten en een samenleving waar ‘vreemdelingenhaat’ diep zit. En dat ze feitelijk nergens heenkunnen.

Wordt dit weer “zo’n Afrikaverhaal”? Nee. De krant in Nederland bericht vandaag over integratievraagstukken. Migratie is van alle tijden en van alle plaatsen. Waar Europa de instroom aan ‘buiten-continentalers’ probeert te controleren, doet Zuid Afrika precies hetzelfde met de talloze mensen die hier om diverse redenen hun toevlucht zoeken. En de druk neemt toe nu vlak over de grens een crisis buitensporige proporties aanneemt en Zimbabwanen massaal hun land verlaten op zoek naar veiligere oorden.

In dezelfde krant, een pagina verder, lees ik dat de politieke crisis in België na een jaar nog niet is opgelost en hoe de Walen en de Vlamingen elkaar dwarszitten. Stammenstrijd is niet iets van Afrika alleen. Als puntje bij paaltje komt dan blijken de verschillen tussen ‘ons’ en de ‘anderen’ vaak groter en dieper dan we zelf doorhebben. Wat dat betreft is beschaving niet meer dan een dun laagje veneer. Het is zeker geen bewijs van het feit dat we er als menselijk ras op vooruit gaan. Of een garantie dat we voortaan in vrede samen zullen leven.

Al met al verschillen de Afrikaanse en Europese boten dus niet zoveel van elkaar. Of moet ik zeggen dat het de aard van de bemanning is die niet zo heel erg veschilt?

Thursday, July 3, 2008

"Tijd van knuffelen van dictators is voorbij"

De oproep van de Afrikaanse leiders aan het adres van Zimbabwe’s politieke leiders president Robert Mugabe en oppositieleider Morgan Tsvangirai om een regering van nationale eenheid te vormen, lijkt in Zuid-Afrika weinig draagvlak te hebben. Het is in ieder geval niet genoeg. Tijdens een debat in de Universiteit van Kaapstad riep voormalig aartsbisschop Desmond Tutu opnieuw op tot militaire interventie ‘om de situatie in het land te stabiliseren’.

“We willen vrede en kalmte voor Zimbabwe. We willen zien dat dit land weer op wordt gebouwd en dat de vluchtelingen die tegen hun zin in Zuid Afrika zijn, terug kunnen keren naar een veilig thuisland. We willen dat de Afrikaanse leiders opstaan, de verkiezingen ongeldig verklaren en Mugabe berispen”, aldus Tutu.

Zijn oproep vond een echo in uitspraken van sociaal activiste Mamphela Ramphele die sprak over de cultuur van onschendbaarheid die in Afrika lijkt te regeren: “We moeten tot de eerlijke conclusie komen dat overheidsbeleid in postkoloniaal Afrika heeft gefaald. We hebben niet begrepen hoe goed te regeren, namelijk door het delegeren van leiderschap en verantwoordelijkheid waardoor er een klimaat ontstaat waarin iedereen zijn beste bijdrage kan leveren. In plaats daarvan zien we leiders, despoten, opstaan die vrij zijn van vervolging: Mobutu, Idi Amin, Charles Taylor en nu ‘Oom Bob’.”

De vraag waarom Afrikaanse leiders zo tolerant zijn ten opzichte van elkaar is moeilijk te beantwoorden, zei ze. “Maar het heeft te maken met Afrika’s ontkenning van de geesten uit het verleden; van voor, tijdens en na de tijd van kolonialisatie. Van racisme, sexisme, chauvenisme, zelf-haat. Het vraagt om meer exorcisme dan we hebben laten zien. Het heeft ervoor gezorgd dat we overgevoelig zijn voor kritiek.”

‘Moeder Engeland’

Het debat vond plaats op een significante plek. De Universiteit van Kaapstad is namelijk gevestigd op een steenworp afstand van ‘Rhodes Memorial’, een monument opgericht ter ere van Cecil John Rhodes (1853 – 1902). Rhodes, zakenman en politicus, was een fervent voorstander van kolonialisatie. Hij stond aan de wieg van het huidige Zimbabwe (voormalig Zuid Rhodesië) en heeft hier in meer dan een opzicht zijn sporen nagelaten.
En hoewel de huidige president Robert Mugabe geen kans voorbij laat gaan om zijn afschuw van de ‘Britse imperialisten’ te uiten, is Heidi Holland van mening dat het juist de Britten zijn die nu nog iets uit kunnen richten.

Holland, schrijfster van het autobiografiche boek “Dinner with Mugabe”, beschrijft Mugabe als iemand die de Britten haat, maar onderhuids een liefde heeft voor ‘Moeder Engeland’. Maar ook als een emotioneel onvolwassen persoon die compleet is afgesneden van zijn gevoelens. Zijn typisch antwoord op iedere vorm van vernedering is ‘wraak’. “Mugabe heeft heel duidelijk gemaakt dat hij een probleem met Engeland heeft. Niet met de VS, niet met de UN. Hij is geobsedeerd door de Britten. Daarom zijn het de Britten die met Mugabe moeten gaan praten. En dat gaat misschien tegen alle gevoel in, maar Mugabe is een monster en we moeten in deze situatie pragmatisch zijn en alles proberen wat we kunnen om hem te stoppen. Benader hem als iemand die ze ooit respecteerden en je vindt mogelijk een ingang naar dialoog”, aldus Holland.

Wraak

Ondertussen zouden Afrika en de internationale gemeenschap de ogen open moeten houden voor vooral ontwikkelingen op het platteland in Zimbabwe: “Mugabe weet nu dat de Zimbabwanen hem niet meer willen en hij zal wraak willen nemen. Een herhaling van de Gukurahundi, de massamoord die plaatsvond in Matabeleland in de jaren ’80, is niet ondenkbaar.”

Medeoprichter van het Economic Justice Initiative-instituut Wilmot James gaf aan dat economische sancties niets zullen oplossen “in een land wat economisch gezien al niets meer te verliezen heeft”. Hij pleitte voor politieke sancties, militaire interventie en verder “iemand die tegen Mugabe zegt: ‘Het spel is afgelopen’.” En voor de Zuidafrikaanse regering die nog steeds voor de ‘stille diplomatie’ kiest, had James ook een boodschap: “De tijd van het omhelzen en knuffelen van dictators is voorbij. Stop ermee!”

(ND 03072008)

Tuesday, June 24, 2008

Zimbabwanen: "Hoe zijn we zover gekomen?"

Het besluit van de Zimbabwaanse oppositieleider Morgan Tsvangirai om zich terug te trekken uit de presidentsverkiezingen van aanstaande vrijdag heeft wereldwijd reacties opgeroepen. Maar wat vinden Zimbabwanen zelf?

De organisatie Peace & Democracy Project of Zimbabwe heeft de afgelopen dagen hard gewerkt om Zimbabwanen in de diaspora te motiveren naar huis terug te keren om hun stem uit te brengen tijdens de verkiezingen van aanstaande vrijdag.

Actie “Kom naar huis om te stemmen” (“Come home to vote”) bracht duizenden Zimbabwanen in Zuid Afrika op de been. Met de hulp van private sponsors en ondersteuning uit het bedrijfsleven ondernamen ze de reis terug naar huis. Om daar te horen dat de MDC de viool in de wilgen heeft gehangen.

“Ja, dat is teleurstellend nieuws natuurlijk”, zegt woordvoerder Mathula Lusinga. “Een forse streep door de rekening. Maar wel te begrijpen gezien de situatie. De regeringspartij heeft heel duidelijk gemaakt dat een vrije eerlijke verkiezing onmogelijk is. Maar een groot aantal mensen wil nog steeds terug naar huis”, aldus de Zimbabwaan die zelf in 2002 uit zijn vaderland verbannen werd. Behalve vaderlandsliefde, geeft hij toe dat ook de uitbarsting van vreemdelingenhaat vorige maand in Zuid Afrika zeker een rol speelt in de motivatie van mensen om terug te keren.

Lusinga verwacht de oplossing nu uit internationale hoek: “De regio, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties moeten meer druk uitoefenen op Mugabe en zijn regime. Sancties en isolatie heeft zeker zin. Je ziet nu al dat de mensen om Mugabe heen in paniekstemming zijn. Ze realiseren zich dat dit verhaal een keer stopt, dat de schade enorm is en dat daaraan repercussies verbonden zijn.”

Fysieke kracht

Op blogs vinden discussies plaats over de zin of de onzin van het besluit van de MDC. Michael en Clive (http://www.zimbabwetoday.co.uk) vinden allebei dat de actie vraagtekens oproept: “Zoveel gegeven, zoveel verloren.... maar waarvoor?” vragen ze zich af. “Feit dat hij zich terugtrekt maakt alle doden, mishandelingen en verlaten van huizen en bezittingen compleet zinloos.” Aan de andere kant: “Wat zou er veranderd zijn als Mugabe de verkiezingen had verloren? Als de enige mensen met fysieke kracht het leger en de politie zijn, de mensen die hun god Mugabe blijven ondersteunen? Het zou van Zimbabwe een land maken geregeerd door dictators inplaats van een zogenoemde democratie”.

Activiste Amanda Atwood las nog voordat het nieuws bekend werd, het rapport van Human Rights Watch over de situatie in Zimbabwe. Ze merkt op dat het rapport veel informatie geeft, maar niet onderzoekt waarom groepen jongeren mensen inelkaar slaan, waarom hooggeplaatsten ze die opdracht geven: “Voor mij zijn dat de échte vragen”, schrijft ze op de blog http://kubatanablogs.net/kubatana: “Als we ooit deze samenleving weer willen opbouwen, dan is dit een van de grootste uitdagingen die voor ons ligt: Om uit te zoeken en verklaringen te vinden voor hoe we zover zijn gekomen.”

Eddie Cross, MDC-parlementslid, zegt dat Mugabe nu werkelijk te ver is gegaan: “Wat er nu verder ook gebeurt, Mugabe is niet langer in staat om Zimbabwe te regeren. Afgelopen vrijdag zei hij ‘Alleen God kan me de macht ontnemen’. Hij moet weten dat deze uitdaging is gehoord daar waar dit soort zaken ertoe doen en dat zijn vraag in behandeling is genomen.”

Monday, June 23, 2008

Nelson Mandela niet langer terrrorist voor Amerika

Ik geloof dat ik beetje achterloop, maar goed. Vond dit bericht te maf om er niets mee te doen. Komt-ie:

Zou dit boven aan de verlanglijst van Nelson Mandela kunnen staan? Heeft iemand de ambtenaren in de Verenigde Staten ingefluisterd dat dit een wel heel bijzonder verjaardagscadeau zou zijn voor de man die ‘verzoening’ betekenis gaf en die op 18 juli 90 jaar hoopt te worden? “Meneer Mandela, van harte gefeliciteerd met uw verjaardag en met de complimenten van president George Bush en de Verenigde Staten: U staat niet langer op onze lijst van terroristen!”

Het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), een symbool van het verzet tegen apartheid, werd in de Verenigde Staten beschouwd als een terroristenorganisatie vanwege hun gewapende tak Umkhonto we Sizwe. En de gebeurtenissen van September 20001 hebben niet geholpen om de oude lijst te herzien. Mandela en andere ANC-leden hebben nog steeds speciale permissie nodig om de Verenigde Staten binnen te komen.

Het lijkt erop dat een dreigende rechtzaak van de kant van de Zuidafrikaanse zakenman en voormalig Umkhonto we Sizwe-commandant, Tokyo Sexwale, de Amerikanen heeft wakker geschud. Ook Sexwale staat op de lijst van terroristen.

Volgens Amerikaanse bronnen zou Condoleezza Rice, persoonlijk adviseur van president George Bush, persoonlijk tussenbeide gekomen zijn door Sexwale te vragen de rechtzaak even in de koelkast te zetten. Zodat haar ambtenaren ondertussen op zoek kunnen naar de typpex.

Sexwale maakte de zaak aanhangig nadat hij een visum geweigerd was voor een bezoek aan de VS eind vorig jaar. Dit ondanks het feit dat hij de Verenigde Staten eerder bezocht als premier van Zuid Afrika’s Gauteng provincie en toen zonder moeite. Mandela is nooit een visum geweigerd. Het is onbekend of hij plannen heeft Amerika nog weer te bezoeken.

Nelson Mandela zat 27 jaar gevangen op Robbeneiland en kwam vrij in februari 1990. Hij hielp Zuid Afrika als natie door de periode van transitie van apartheid en minderheidsregering naar democratie.

Wednesday, June 18, 2008

Zimbabwanen in Zuid-Afrika: Tussen twee vuren

Terwijl Zimbabwe zich opmaakt voor de omstreden presidentsverkiezingen op 27 juni, vinden de miljoenen gevluchte Zimbabwanen in buurland Zuid-Afrika zichzelf opnieuw in de vuurlinie. Xenofobia, of ‘vreemdelingenhaat’, heeft er de afgelopen maand het leven van zeker 60 mensen geëist en dat van tienduizenden opnieuw op de kop gezet. In Soetwater, een recreatiegebied op het Kaapse schiereiland, zitten ruim 3000 mensen in een kamp te wachten op wat komen gaat. Onder hen zo’n vierhonderd Zimbabwanen. Butshwa ging kijken bij haar landgenoten om te zien hoe ze kan helpen.

De zuidelijke Kaap staat bekend om zijn schoonheid. Miljoenen toeristen vinden er ieder jaar hun weg, zich vergapend aan de blauwe zee, waanzinnig mooie vergezichten, de kneuterige havenplaatsjes en imposante bergen. Het is dan ook geen omgeving voor een vluchtelingenkamp. En toch heeft het schiereiland er eentje, sinds eind mei. Ironisch genoeg gevestigd op het terrein van een recreatiecentrum vlak aan zee.

“Hm, wat kijken jullie serieus!” zegt de jongeman uit Zimbabwe als hij ons ziet staan bij de ingang van het kamp. “Kijk naar ons”, vervolgt hij terwijl hij zijn vriend een por geeft. “Wij zijn hartstikke vrolijk”. Om er vervolgens na een laatste grijns aan toe te voegen: “Maar wat kunnen we anders?” Wijzend op de emmer water die ze bij zich hebben, vraagt hij dan of hij onze auto kan wassen.

Butshwa (38), als docente verbonden aan een internationale zendingsorganisatie, realiseert zich dat ze ook in het Soetwater-kamp had kunnen zitten. En hoewel het in haar woonplaats Muizenberg rustig is gebleven, bekent ze dat ze wel momenten heeft dat ze bang is. Zo heeft ze de afgelopen weken de trein gemeden: “Er gingen geruchten dat mensen van de trein gegooid werden”. Maar zoals met 90 procent van de geruchten die deze dagen de ronde doen, ze blijken weinig hout te snijden.

Geruchten worden vooral gevoed in de kampen waar duizenden mensen hun tijd verdrijven met praten en het vertellen van verhalen. Ongeveer de enige verbinding met de buitenwereld vormen de mobiele telefoons. Die worden dan ook fanatiek opgeladen bij ieder elektriciteitspunt wat er maar op het terrein te vinden is. Zo nodig doen de eigenaren een beroep op de medewerkers bij de tent waar moeders met babies worden geholpen en waar constant heet water nodig is.

Verder komt nieuws het kamp dat ver van de bewoonde wereld afligt, vooral binnen via bezoekers. Op het pad op weg naar het Somalische gedeelte van het kampement komen twee mannen ons tegemoet met het regionale dagblad, de Cape Times, tussen zich in. Ze zijn verdiept in een artikel op de voorpagina waarin verslag wordt gedaan van de protestmars van voornamelijk Somaliërs die de dag ervoor in Kaapstad werd gehouden.

Na zich gemeld te hebben als vrijwilliger kan Butshwa direct aan de slag met het besmeren van honderden boterhammen die dienen als ontbijt voor de kampbewoners. In tegenstelling tot de vrouwen en kinderen die het ontbijt in hun tenten bezorgd krijgen, staan de mannen in een lange rij bij de ingang van de voedseltent te wachten tot de ‘catering’ op gang komt.

De frustratie van het afhankelijk zijn, is duidelijk van de gezichten af te lezen en hangt als een deken van spanning over het terrein. Veel immigranten hadden een baan in de bouw, het restaurantwezen of in de beveiliging, en zijn nu terug bij af. Het kamp ligt te ver bij de bewoonde wereld vandaan om te kunnen blijven werken. Bovendien zijn sommigen van hen ook op de werkplaats bedreigd.
Daarbij komt dat de meesten met hun werk ook familie in hun oorspronkelijke land onderhouden. Het idee dat ze niets kunnen doen terwijl hun familie aan de andere kant hongerlijdt, is haast niet te verteren.

De Zuidafrikaanse regering wil dat de mensen terugkeren naar de communities waar ze vandaan komen. Re-integratie is het toverwoord. Maar voor veel mensen in het kamp is dat geen optie. Ze willen met behulp van de Verenigde Naties een andere en veiligere plek en als het niet anders kan, op het vliegtuig terug naar eigen land. Vooral de Somaliërs willen terug naar huis. De afgelopen jaren is met name deze groep meerdere malen slachtoffer geweest van xenofobisch-aandoend geweld en ze voelen zich allang niet veilig meer. Sadaq, een Somalische zakenman die zijn winkeltje in de township Philippi in de handen van plunderaars moest achterlaten, zegt: “Als we moeten sterven dan maar liever doodgaan in ons eigen land.” Thuis is familie, zijn er vrienden en weten ze tegen wie ze vechten. In Zuid-Afrika weten ze dat niet.

Als Butshwa klaar is met de boterhammen, helpt ze met het uitzoeken en organiseren van de stapels kleding die zijn binnengekomen. Ze krijgt het verzoek om enkele babykleertjes te brengen naar de moeders van twee pasgeboren baby’s en ze gaat op zoek. In de kampen gaat het leven tenslotte gewoon door...

Uiteindelijk belandt de Zimbabwaanse aan het voeteneind van het matras van een landgenote. Tendai (niet haar echte naam) is een 26-jarige jonge vrouw met een vriendelijk en open gezicht, omlijst door lange dunne vlechtjes. Vorig jaar is ze Zimbabwe ontvlucht en belandde uiteindelijk in een van de townships rond Kaapstad. Toen de rellen begonnen, heeft ze nog geprobeerd een andere plek te vinden om te wonen, maar ook daar wist een groepje twistzieke Xhosa’s haar te vinden. Op 24 mei zette ze voet in het Soetwater-kamp, samen met haar tien maanden oude dochtertje en haar moeder.

Volgens haar is de xenofobia al veel langer aan de gang. Als ze vertelt is haar stem zacht en eentonig, alsof ze het verhaal al tienduizend keer heeft gedaan: “Hiervoor waren er ook al spanningen. Vaak kwamen mensen en schopten tegen onze deur, riepen om geld of om eten. Nu is dat tot een uitbarsting gekomen. Ze willen dat we weggaan. De vrouwen roepen ‘Hamba kwerekwere, hamba (go, foreigner, go)’, en jongeren voegen zich daarbij.”

“Ze denken dat wij alles hebben. Ze vinden dat als ze ons om iets vragen dat we dat dus ook gewoon moeten geven: geld, eten. Ze vinden dat wij hun banen inpikken. Maar de realiteit is dat er werk is, maar dat de mensen gewoon niet willen. Nu is het bijvoorbeeld winter en dan is het donker ’s morgens, en willen ze niet uit bed komen. Bovendien willen ze minstens 150 rand per dag verdienen en nemen geen genoegen met 50 rand, wat voor de immigranten wel genoeg is.”

Ondanks positieve berichten over een groep Zimbabwanen die teruggekeerd zijn naar hun shacks in de Masiphumelele township wil Tendai er niet aan: “Ik kan niet terug naar mijn huis daar. Ze zeggen dat het veilig is, maar dat geloof ik niet.”

Terug naar Zimbabwe is echter ook uitgesloten.Veel van hun landgenoten zijn daarom uitgeweken naar buurland Zambia. “We zitten tussen twee vuren in” zegt Tendai vertwijfelt. “Thuis worden we geslagen en hier worden we mishandeld.”

Butshwa zegt dat ze meevoelt met Tendai, met ‘haar’ mensen: “Ik kan me indenken wat ze moeten doormaken. Ik weet dat ze thuis in Zim niet veilig zullen zijn, maar tegelijkertijd is het hier ook niet veilig. Ze zitten er echt tussenin, met vuur brandend aan beide kanten. Mijn hart is verdrietig en ik heb geen oplossing.”

(Bij de foto: een 'straatbeeld' van het Soetwaterkamp. Fotograaf: Martial Dansou)

Zie ook: http://www.isonline.nl/?node_id=63849

Friday, June 13, 2008

"Doodgaan in eigen land is nog beter"

Terwijl de winter met zijn koufront definitief bezit neemt van Kaapstad, proberen ruim 15.000 vluchtelingen, ontheemd na de uitbarsting van vreemdelingenhaat vorige maand, te overleven in opvangcentra en kampen rond de stad. Na bijna drie weken wachten loopt de spanning op in Soetwater, het grootste opvangkamp. ,,Als we op deze weg voortgaan, staat ons nog heel wat geweld te wachten.''

Maandagavond tegen zonsondergang meldden zich een dertiental bussen bij de poort van het kamp in Soetwater, een recreatiegebied pal aan de Atlantische kust. Omringd door hoge heuvels, met een fantastisch uitzicht over de zee en de golven die stukslaan op de rotsen, is het op een mooie zomerse dag een favoriete plek voor kampeerders en dagjesmensen.

Maar de bussen zijn er niet om toeristen af te leveren. Onder begeleiding van een politiemacht zijn ze door het provinciebestuur gestuurd om de vluchtelingen naar andere lokaties te brengen. Door gebrekkige communicatie komt het bijna tot een treffen tussen politie en de kampbewoners die de actie zien als weer een poging tot gedwongen verhuizing.

Stephen Kratz, vrijwiller en vanaf het begin betrokken bij de situatie, vindt het ,,schokkend om te zien. Niemand provoceerde, maar de politie begon zonder duidelijke orders op te rukken. Mensen vluchtten naar hogergelegen delen van het kamp en naar de kant van de zee. De leiders van de verschillende groepen nationaliteiten wilden als collectief praten met de vertegenwoordiger van de provincie. Ze wilden horen wat het plan was: waar de mensen naartoe gebracht zouden worden en wat dan de volgende stap was. De provincie wilde daarover echter niet praten. Dat zouden de vluchtelingen vanzelf wel zien.''

Sinds de vreemdelingenhaat vorige maand om zich heen greep en groepen Zuid-Afrikanen buitenlanders met geweld wegjoegen, zijn tienduizenden immigranten op de vlucht. Alleen in Kaapstad raakten 20.000 mensen ontheemd van wie bijna 3500 in het Soetwaterkamp belandden, zo'n dertig kilometer buiten de stad. In het kamp aan de zee hebben winterse elementen vrij spel: wind, regen en zon wisselen elkaar af. Tentdoeken van de tien tot vijftien grote tenten klapperen, mensen haasten zich door de regen, dekens om zich heen klemmend.

Bij een van de weinige elektriciteitspunten op het terrein staat een groep mannen. Telefoonopladers steken uit de contactpunten, met daartussen een enkel tweepitskooktoestel. Af en toe ontstaat er rumoer en blijken een paar mannen met elkaar op de vuist te gaan. Zo snel als het begint, zo snel is het ook weer over. De twee kemphanen werpen elkaar nog een paar venijnige blikken toe, maar dan is er alweer iets anders wat de aandacht opeist. Vrijwilligers met hulp van een aantal vluchtelingen vullen zandzakken om de regen buiten de tenten te houden. Binnen blijft het echter klam en vochtig. In het kamp verblijven vooral Somaliërs (2000), Zimbabwanen (400), Congolezen (400) en Ethiopiërs (300).

Baptistenpredikant John Thomas is vanaf het begin een van de drijvende krachten geweest achter het opzetten van het kamp. Hij zegt dat de overheid moet luisteren naar de gevluchte immigranten. ,,De regering hamert op re-integratie. De mensen moeten terug naar hun huizen, maar dat willen deze mensen niet. Ze zijn bang. Ze hebben horrorverhalen gehoord van mensen die wel hebben geprobeerd terug te gaan en ze zijn pessimistisch. De autoriteiten willen je niet horen. Het is alsof je tegen een muur staat te praten. Repatriëren is voor hen de enige oplossing. Het land uit.''

Sadaq, een Somalische zakenman met een smal, nadenkend en vooral jong gezicht, is somber. ,,In Somalië heerst anarchie, maar in Zuid-Afrika kunnen we ook niet langer leven. Dan kunnen we maar beter doodgaan in ons eigen land.''

Doodgaan in eigen land. Mary vraagt zich af of dat ook niet het beste is voor haar. De Zimbabwaanse vrouw van midden veertig, heeft afschuwelijke dagen achter de rug. Ze woont al vijf jaar in de township Kayelitsha, maar op een nacht drie weken geleden viel een groep mensen haar huis binnen, roofden haar televisie en andere eigendommen, verkrachtten haar en namen haar twee kinderen van 10 en 25 jaar mee. ,,Ik weet niet waar ze zijn'', zegt ze toonloos. Haar gezicht is strak, emotieloos. Haar ogen spreken van wanhoop.

Ds. John Thomas kent de verhalen. Volgens hem is integratie pas een optie nadat er eerst geluisterd is. ,,De angst van deze mensen voor de Xhosa's, de mensen die hen hebben aangevallen, is heel reëel. En dat moet je serieus nemen.''

Lees verder: http://www.nd.nl/Document.aspx?document=nd_artikel&id=115764

Bij de foto: Bij een van de weinige elektriciteitspunten op het terrein staat een groep mannen... Fotograaf: Martial Dansou

Wednesday, June 11, 2008

YWAMers reach out to victims of South Africa attacks

For my English speaking readers - In the past few weeks I've writtten several things about the xenophobia that has hit South Africa, and especially a few stories around a IDP-camp close to my house.

To give you a taste, here's something for you to read: http://www.ywam.org/articles/article.asp?AID=525

(Yes, you will have to open that link in your browser yourselves... ;-)

Tuesday, June 10, 2008

De prijs van vrijheid


Wonderlijk genoeg zijn er Zimbabwanen die hardnekkig blijven geloven in een keer ten goede in Zimbabwe. Zo iemand is Eddie Cross, in de laatste verkiezingen gekozen als parlementslid voor oppositiepartij MDC. Cross is een blanke zestiger, econoom en altijd actief geweest in de agrarische hoek. Maar hij is vooral Zimbabwaan en daarmee Afrikaan, zo benadrukt hij nog eens tijdens een bijeenkomst in Kaapstad.

Terwijl president Robert Mugabe een VN-bijeenkomst bijwoont en meepraat over de wereldwijde voedselcrisis, lijden zijn eigen mensen honger. Zo’n vier miljoen Zimbabwanen zullen dit jaar afhankelijk zijn van voedselhulp. Dezelfde voedselhulp die Mugabe de deur wijst, omdat de desbetreffende hulporganisaties de oppositie zouden steunen. Dat de 84-jarige Mugabe absoluut paranoia is, is hiermee wel bewezen. Dat is triest. Erger is, dat hij zijn land meesleept de afgrond in. Dit proces is al twintig jaar bezig en niemand lijkt hem een strobreed in de weg te kunnen leggen.

Cross gelooft dat Morgan Tsvangirai een serieuze kans maakt om de presidentsverkiezingen op 27 juni te winnen. Dit ondanks alles wat hij al uit Mugabes trukendoos heeft zien komen. Ja, Mugabe is in de positie om de verkiezingen te manipuleren.
Als hij wint en aanblijft als president, kan Zimbabwe een tweede (gesloten) Noord- Korea worden, of een Birma met een militair regime. Als Mugabe de macht overdraagt aan een opvolger, valt er niet veel verandering te verwachten. Tenzij die opvolger openstaat voor het vormen van een regering van nationale eenheid.

Het meest positieve scenario is dat Morgan Tsvangirai wint en er een soepele overgang plaatsvindt.

Daartegenover staat het scenario van de nachtmerrie: Tsvangirai wint en er volgt een opstand. De landen in de regio zouden kunnen besluiten in te grijpen om de rust te herstellen. Maar gezien de ervaringen van de afgelopen jaren is de kans groter dat ze Zimbabwe aan zijn lot overlaten onder het mom van ‘als we doen of het er niet is, is het er ook niet’. Dan zinkt het land weg in een burgeroorlog.

Cross is ernstig als hij deze landen waarschuwt: ,,Jullie kunnen je dit laatste scenario niet permitteren!’’

Hij hoeft hiervoor niet heel veel bewijzen uit de kast te halen. Het recente geweld in Zuid-Afrika tegen buitenlanders, waaronder zo’n drie miljoen tot vijf miljoen Zimbabwanen, laat zien dat de situatie in Zimbabwe directe gevolgen heeft voor de stabiliteit in de regio. En niet alleen Zuid-Afrika voelt de pijn. Ook landen als Botswana en Zambia kreunen onder het gewicht van vluchtelingen en illegale immigranten die hun grenzen overtrekken.

De regio heeft niet de capaciteit om in geval van een burgeroorlog nog eens miljoenen vluchtelingen te herbergen.

Vlak voordat Cross naar Zuid-Afrika vertrekt voor een medische ingreep, verneemt hij dat in Zimbabwe zijn arrestatie is bevolen. Hij ziet het als een waarschuwing. Het zal niet de eerste keer zijn dat hij opgepakt wordt. Ook zijn vrouw zat twee keer in de gevangenis. Wat beweegt een man als Cross om te blijven, tegen alle verdrukking in? ,,Het is een toegewijd zijn aan een principe’’, zegt hij. ,,Het is de prijs die we betalen voor vrijheid.’’

(ND100608)

Bij de foto: Een vrouw met haar kind op de rug vlucht over de grens van Zimbabwe naar Zuid-Afrika.

Thursday, June 5, 2008

Mugabe legt hulporganisaties lam

KAAPSTAD/HARARE – In de aanloop naar de presidentsverkiezingen op 27 juni lijkt de regering van Zimbabwe nu ook de internationale hulporganisaties de duimschroeven aan te draaien. Zo mag Care International niet langer in het land hulp verlenen.Volgens de Zimbabwaanse autoriteiten zou de organisatie de oppositiepartij MDC steunen. Care International ontkent de aantijgingen.

De meest recente actie van de regering volgt op weken van onrust en toenemend geweld in het land. Op 27 juni gaan de Zimbabwanen opnieuw naar de stembus om definitief een nieuwe president te kiezen. ZANU-PF, de regeringspartij onder leiding van Robert Mugabe, wil tot elke prijs de overwinning behalen en gebruikt daarvoor alle denkbare middelen.

,,De afgelopen weken is een nieuwe, ongekende golf van terreur over het land gespoeld’’, zei MDCparlementslid Eddie Cross dinsdagavond tijdens een bijeenkomst in Kaapstad. Hij maakte melding van geweld en vervolging, waarbij leden van de oppositiepartij (of hun familieleden) worden opgepakt, vastgezet, gemarteld, vermoord.Honderden MDC-leden zouden afgelopen jaren door politiek geweld zijn omgekomen.

Mugabe lijkt niet eens zijn best meer te willen doen nog de schijn van een eerlijke verkiezingscampagne op te houden. Gisteren pakte de politie in Lupane, in het zuidwesten van het land, MDCleider Morgan Tsvangirai en zijn gevolg op. Tsvangirai was op verkiezingscampagne in het gebied, toen zijn konvooi werd aangehouden. Niemand is in staat van beschuldiging gesteld. Ondanks doodsbedreigingen aan zijn adres keerde Tsvangirai onlangs uit Zuid-Afrika terug naar Zimbabwe, om het in de tweede ronde op te nemen tegen Mugabe.

Zondag werd de leider van de kleinere MDC-fractie, Arthur Mutambara, opgepakt, omdat hij zich in een krantenartikel kritisch uitgelaten zou hebben over Mugabe. Hij is inmiddels weer op vrije voeten.
Vorige week werden drie Zuid- Afrikaanse journalisten opgepakt omdat ze zonder toestemming in het land aan het werk zouden zijn.De regering heeft gezegd dat ze hard zal optreden tegen buitenlandse journalisten die zich undercover in het land ophouden.Het drietal heeft een celstraf van zes maanden opgelegd gekregen.

En nu zijn dus de hulporganisaties aan de beurt. Miljoenen mensen in Zimbabwe lijden honger, mede als gevolg van economisch wanbeleid van Mugabe. Honderdduizenden worden gevoed door hulporganisaties.Volgens Mugabe zou het Westen hen gebruiken om de oppositiepartij MDC in het zadel te helpen. Volgens de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) is het juist andersom en gebruikt Mugabe voedsel als wapen om de komende presidentsverkiezingen te winnen. ,,Als in de plattelandsgebieden alleen Mugabe nog voedsel mag uitdelen, kan hij hiermee een keus kan maken welke mensen hij wil voeden. Hulporganisaties voeden iedereen die honger heeft, ongeacht de politieke voorkeur van die persoon’’, aldus een HRW-zegsman.

Eddie Cross ontkende dat de MDC een middel in de handen van het Westen is om Robert Mugabe te ‘ontmantelen’. Wel waarschuwde hij de Zuid-Afrikaanse leiders dat er op 27 juni voor hen minstens zoveel op het spel staat, als voor de mensen in Zimbabwe. Hun lot is nauw verbonden met de ontwikkelingen in het buurland.
Er is veel kritiek op president Thabo Mbeki, die door de landen in de regio was aangewezen om te bemiddelen in de crisis in Zimbabwe. Hij zou niet genoeg druk hebben uitgeoefend op Robert Mugabe en diens partij ZANU-PF om een verandering in de situatie te bewerkstelligen.

Refererend aan het recente geweld tegen buitenlanders in Zuid-Afrika waarbij zeker zestig mensen omkwamen en tienduizenden buitenlanders op de vlucht zijn geslagen, zei Cross dat Zuid-Afrika niet moet onderschatten hoe de uitkomst van de verkiezingen de situatie en stabiliteit van Zuid- Afrika beïnvloedt: ,,De stroom mensen uit Zimbabwe naar Zuid- Afrika is enorm. Zuid-Afrika moet zich realiseren wat de gevolgen kunnen zijn voor de economie, voor zijn imago en voor de sociale samenhang en stabiliteit, als straks nog meer Zimbabwanen naar hun townships komen. De afgelopen weken hebben laten zien dat Zuid-Afrika niet nog meer vluchtelingen kan herbergen.’’

(ND 050608)

Thursday, May 29, 2008

Onderstroom

Langzaam maar zeker lijkt het geweld tegen buitenlanders hier in Zuid Afrika af te nemen. Wat overblijft zijn grote groepen ontheemde mensen, schuilend bij politiebureaus, in kerken en in tijdelijke kampen. De volgende fase in het vluchtelingendrama is begonnen met berichten van hulporganisaties over een gebrek aan goede basisvoorzieningen zoals schoon water, voldoende voedsel en hygiene. Infecties en ziektes steken de kop op, gevoed door het koude winterweer.

Ondertussen groeit de kritiek op de overheid. En het wantrouwen dat er een politiek spel wordt gespeeld. Sinds het begin van de onlusten gaan geruchten rond over etnisch geweld - geweld tussen de zwarte Zuidafrikanen onderling. Zo zouden Zulu's in Johannesburg mensen van de Shangaan-stam hebben uitgezocht om hen terug te sturen naar 'waar ze vandaan komen' (de Limpopo-provincie). Sleutel tot het al dan niet mogen blijven zou het woord voor 'elleboog' zijn. Weet je het Zulu-woord ('Indololwane') niet, dan moet je vertrekken.

Een vriendin van mij in Pretoria vertelde me dat ze gisteren twee keer mensen aansprak in Zulu, maar dat deze niet wilden reageren in Zulu. Desgevraagd bleken ze bang te zijn om hun taal te spreken. Ze wilden niet het risico lopen dat ze als Zulu herkend zouden worden door iemand van de Sesotho-bevolking die in deze regio in de meerderheid is.

Er bestaat kans dat de frustratie richting de amakwerekwere (zo worden buitenlanders uit Afrika hier genoemd) overgaat in een oplaaien van geweld tussen de veschillende stammen in Zuid Afrika. Wie herinnert zich niet het bloedige treffen tussen ANC en Inkatha in KwaZulu Natal in de jaren '80 en '90.
In Afrika gaat politiek zelden over partijen en politieke standpunten. Politiek is altijd terug te brengen op een stam, een bevolkingsgroep, hun belangen en gewoontes, hun macht.

Het is dus niet heel ondenkbaar dat de xenofobia die momenteel in Zuid Afrika huishoudt een onderstroom heeft. De machtsverhouding tussen bijvoorbeeld de Xhosa en de Zulu-bevolking is een gevoelige. Thabo Mbeki, de uitgaande president, is een Xhosa. Jacob Zuma, de nieuwe opkomende man en mogelijk toekomstige president, is een Zulu. En de meerderheid in zijn kabinet zal dus (?) bestaan uit Zulu's. Daarbij komt dat hij een hekel heeft aan Robert Mugabe die Zimbabwe terroriseert en daarin de Ndebele (de tweede grote stam in Zimbabwe) hierin aan zijn kant vindt.

Voor de Xhosa's in Zuid Afrika kan dit een heel bedreigend plaatje zijn. En dus, wie weet, hoeveel van de bestaande xenofobia niet wordt gebruikt om Zulu's zwart te maken en onder druk te zetten?

Ik kan het niet bewijzen, maar als ik de puzzelstukjes zo een voor een onder ogen krijg, dan denk ik: Wat we de afgelopen weken hier hebben gezien is het topje van de ijsberg. En wie weet wat er nog allemaal onder zit.

Monday, May 26, 2008

Howszit?


“Howszit?” De Zuidafrikaan floept het er in een adem uit, maar het zijn eigenlijk drie woorden: “How is it?” (Hoe gaat het ermee?) Het is een begroeting, een vraag waarop eigenlijk geen antwoord wordt verwacht. De mensen in het vluchtelingenkamp onder de rook van Kaapstad wachten in veel gevallen de vraag niet eens af. Ze willen wel vertellen hoe het met hen gaat...

“Hm, wat kijken jullie serieus!” zegt de jongeman uit Zimbabwe als hij ons groepje ziet staan. We zien er waarschijnlijk wat beteuterd uit, niet goed wetend hoe te reageren op de eerste kennismaking met zoveel ellende bij elkaar. “Kijk naar ons”, vervolgt hij terwijl hij zijn vriend een por geeft. “Wij zijn hartstikke vrolijk”. Om er vervolgens na een laatste grijns aan toe te voegen: “Maar wat kunnen we anders?”

“Wat kunnen we anders?” zeggen ook de twee Somalische zakenmannen die hun winkeltjes in Philippi, een van de townships rond Kaapstad, hebben moeten achterlaten. Hun eigendommen, hun dagelijkse bestaan overgeleverd aan de grijpgrage handen van de mensen in hun straat. De lokale Zuidafrikanen die genoeg hebben van ‘buitenlanders die onze banen en huizen inpikken’. Sadaq zegt dat ze nog hebben geprobeerd te praten met de gemeenteraad, met de politie. Maar het mocht niet baten. “Toen ik de politie belde omdat ik werd bedreigd, kwamen ze om te kijken hoe het met me ging en hebben me uiteindelijk meegenomen naar het politiebureau.” In Somali-e heerst anarchie, maar in Zuid-Afrika kunnen ze ook niet langer leven. “Dan kunnen we maar beter doodgaan in ons eigen land.”

“Doodgaan in eigen land”. Mary vraagt zich af of dat ook niet het beste is voor haar. De Zimbabwaanse heeft afschuwelijke dagen achter de rug. Ze woont al 5 jaar in de township Kayelitsha, maar vrijdagnacht viel een groep mensen haar huis binnen, roofden haar televisie en andere eigendommen, verkrachtten haar en namen haar twee kinderen van 10 en 25 mee. “Ik weet niet waar ze zijn”, zegt ze toonloos. “Ik heb het de politie verteld, maar ik weet niet of ze wat doen”. Mary is afschuwelijk bang. Als ze ’s nachts naar het toilet moet en de grote tent uitloopt waar de vrouwen en kinderen slapen, dan stelt ze zich voor hoe ze weer verkracht wordt. “Ik weet niet wat er mis is met deze mensen”.

“Ik weet niet wat er mis is”. John uit de Democratische Republiek Congo vluchtte voor het politieke geweld in zijn eigen land. Maar hij begrijpt niet welke geest er opeens is gevaren in zijn Zuidafrikaanse broeders en zusters.
John werkt als beveiligingsbeambte bij een bedrijf. Terwijl hij aan het werk was, kreeg hij een telefoontje van zijn huisbaas: “John, je kunt maar beter niet thuiskomen want ze halen op dit moment je huis leeg”. Hij is inderdaad niet meer naar huis teruggekeerd. Naar zijn werk kan hij ook niet langer. Het kamp ligt aan de andere kant van de stad en er is geen transport. Hij heeft niets meer. Is terug bij af. “De Zuidafrikaanse regering doet niets. De politie doet niets om ons te beschermen. We hopen dat de mensen van de UNCHR (het vluchtelingenprogramma van de Verenigde Naties, MB) hier snel komen om ons te helpen”, aldus John.

“De UNCHR moet ons helpen”, vindt ook Agnes. Deze Congoleze moeder van vijf kinderen weet anders niet hoe het verder moet. “We willen alleen maar een plaats om veilig te kunnen leven, om onze kinderen groot te brengen”, zegt ze. Wijzend op een tweepersoons matras omringd door tassen, kleding: “Voor het eerst slaap ik weer ’s nachts omdat ik weet dat ik hier tenminste veilig ben. De buren waren nooit echt aardig voor ons. En ook onze kinderen werden gepest op school. Dat was het ergste. ‘Makwerekwere’noemen ze ons.” Makwerekwere is de bijnaam die zwarte Zuidafrikanen geven aan zwarte immigranten uit de rest van Afrika. Ook van de politie ondervond Agnes weinig support. “ ‘Herinner je vaderland’, zeiden ze tegen me. Ook zij vinden dat we maar beter Zuid-Afrika kunnen verlaten.”

'Herinner je vaderland'. Dat is precies wat dominee John doet. De voorganger van de lokale baptistengemeente is min of meer aangesteld als manager over het kamp waar bijna 1300 mensen hun toevlucht hebben gezocht. Met honderden anderen die nog voor de hekken staan en voorlopig niet toegelaten kunnen worden. "Ik zou ze allemaal hier willen hebben, maar we hebben gewoon niet meer capaciteit", zegt de Zuidafrikaanse voorganger. "De premier van de provincie heeft ons allerlei materieel beloofd, maar tot dusverre heb ik er niets van gezien. We moeten het doen met wat we hier hebben, maar we hebben dringend behoefte aan mobiele keukens en toiletten." Hij ziet eruit alsof het lang geleden is dat hij voor het laatst een bed zag. Maar met een glimmend overhemd aan staat hij even later voor de camera om ge-interviewd te worden voor het televisiejournaal van die avond. Terwijl net buiten de poort de politie probeert te voorkomen dat een grote groep Somalische mannen over het hekwerk klimt om zo het kamp binnen te komen.

(Foto: Martial Dansou)

Sunday, May 25, 2008

Tekenen van de tijd

Vanmorgen sprak ik Emmanuel. Een jongeman, afkomstig uit Rwanda, en gevlucht naar Zuid-Afrika nadat zijn hele familie was uitgemoord tijdens de genocide begin jaren ’90. Hij werkt nu onder meer op zondag als bewaker op de parkeerplaats van onze kerk.

Hij begon zelf over de xenofobia – het geweld dat de afgelopen 2 weken het nieuws in Zuid Afrika heeft bepaald. “Ik begrijp het niet. Waarom doen mensen dit?” vraagt Emanuel zichzelf en mij af. Er is nog niets gebeurd in de gemeenschap waar hij woont, maar hij is bang. Wat hij de afgelopen dagen heeft gezien en gehoord (en je kunt alleen maar raden naar alle geruchten die de ronde moeten doen onder mensen die bang zijn...), doet hem denken aan Rwanda. Aan dat wat hij kwam om te vergeten.

De Assemblies of God-gemeente waar ik naar toe ga, heeft de afgelopen dagen onderdak geboden aan zo’n 100 mensen die uit een van de townships hier op het Kaapse schiereiland gevlucht zijn. Vanaf morgen worden ze elders ondergebracht door de overheid.
Tijdens de kerkdienst bidden we in kleine groepen voor de situatie in het land: voor de mensen die getroffen zijn, voor mensen die betrokken zijn bij het geweld en voor politiek leiderschap in Zuid Afrika. Ook komen een 40-tal mensen naar voren, de buitenlanders die lid zijn van onze gemeente. Als gemeenteleden gaan we om ze heen staan, en bidden voor hen. Een ontroerend, maar vooral ook krachtig en veelzeggend gebaar.

En gelukkig is dat wat vandaag op heel veel plaatsen in Zuid Afrika gebeurt. Kerken zorgen niet alleen voor opvang van mensen, maar houden ook bidstonden en protestmarsen. Wat ik interessant vind is dat diverse kerkleiders de afgelopen maanden hebben gesproken over het feit dat ze een beweging van God verwachten. De tijd is er klaar voor, zegt Michael Cassidy, de oprichter en leider van African Enterprise, in zijn maandelijkse column in Today Magazine. Kijkend naar de ontwikkelingen is Zuid Afrika rijp voor een opwekking in de kerken en een reformatie in de samenleving.

Ik probeer me voor te stellen wat voor beelden dat gaat opleveren op het televisiejournaal. De kunst (of: de opdracht?) is om te proberen de tekenen van de tijd goed te lezen en te verstaan en ons niet gek te laten maken door televisiebeelden of krantenkoppen. Maar vooral voor mensen als Emmanuel, zijn naam betekent ‘God met ons’, hoop en bid ik dat ze die opwekking en reformatie snel met eigen ogen mogen gaan zien.

Wednesday, May 21, 2008

Het was toch vrede?

In het oosten van Congo is het officieel vrede. Toch jagen rebellen nog steeds vele duizenden mensen op de vlucht.

GOMA - Oost Congo. De stoffige zandweg van Bunia naar Beni zit de ene keer vol gaten en kuilen, en is dan weer redelijk goed berijdbaar. Het hangt ervan af of de Chinezen zijn geweest. China investeert graag in dit door oorlog verscheurde gebied. De reden is makkelijk te raden: de Democratische Republiek Congo beschikt over een enorme voorraad grondstoffen die een snelgroeiende economie als China goed kan gebruiken.

Aan de weg naar Beni ligt ook het dorp Komanda. Daar staat een oud katholiek kerkje, waar omheen een groep van zo’n vijfhonderd volwassenen en kinderen van de Lesse-stam
haar toevlucht heeft gezocht. Terwijl een vrouw is begonnen met het verzamelen van brandhout dat ze in kleine stapeltjes langs de weg uitstalt, staat of zit de meerderheid wat apathisch rond het gebouwtje, wachtend totdat iemand iets doet. Ze hebben weer alles verloren. ‘Wat hebben we gedaan dat God dit steeds weer laat gebeuren’, vraagt Ikolu Andibo (47), liggend op een kleine versleten matras, zich af. Het is niet de eerste keer dat een lokale rebellengroep Komanda binnenvalt. ‘We hadden onze huizen en levens net weer een beetje opgebouwd’, zegt Andibo. ‘Nadat de vrede en rust waren teruggekeerd,
zijn we in april vorig jaar teruggegaan naar ons dorp. Maar we zijn nog geen jaar verder en moet je nu kijken.’
Ook voor chief Kalani is het moeilijk zijn mensen zo te zien lijden: ‘We zijn hier nu een week, zonder hulp. Het regent iedere dag en de nood is groot. Vooral de kinderen lijden. Met onderdak en voedsel zouden we levens kunnen redden.’ Het is duidelijk dat de chief dit niet zomaar over zijn kant zal laten gaan. Degene die dit op zijn geweten heeft, moet gestraft worden, vindt hij. Maar ‘recht doen’ kan in een land als Congo makkelijk leiden tot wraakacties. Dat kan het gebied opnieuw in een geweldsspiraal
brengen.

In februari van dit jaar leek er een einde te komen aan een lange periode van bloedige strijd. De regering en diverse rebellengroepen zetten hun handtekening onder het ‘Goma-vredesverdrag’, maar het lijkt of er niets is veranderd. Nog iedere dag komen er mensen uit de jungle, vluchtend voor hun leven. Rebellen trekken moordend en plunderend door het
enorme gebied en voeren gevechten met het regeringsleger. Volgens VN-cijfers zijn sinds 2003 bijna een miljoen mensen op de vlucht geslagen.

In het uiterste oosten, in Goma, aan de voet van de heuvels dicht bij het Kivumeer, staat chief Adolphe Bonane. Kinderen verdringen zich om hem heen, maar hij lijkt ze niet op te merken. Le président van het Shashakamp kijkt naar de hutjes van gras en bananenbladeren. Zijn ogen staan triest bij het zien van de toestand van zijn mensen. Mensen die weten hoe te overleven in de jungle, jagend en verzamelend. Sinds mei vorig jaar hebben ze niets meer. Ze leven in deze hutjes zonder enige vorm van bescherming. En zonder eten. Ruim 200 kilometer hebben ze gelopen, op de vlucht voor het leger van de rebellerende generaal Nkunda.

Verder lezen? Klik dan door naar http://www.depers.nl/UserFiles/File/De%20Pers%20woensdag%2021%20mei%202008.pdf, en kijk op pagina 9

Monday, May 19, 2008

Aliens

Before she takes our order on a sunny terras, she introduces herself as “Future”. Asked about her background she tells us that she’s from the neigbouring country of Zimbabwe. She came to South Africa a year ago.

“Future”. I tell her I like her name. It contains hope, there’s a sense of expectation.

“Future”. What a contrast with what the South African news bulletins are showing us these days. I just got back from the Netherlands and am overwhelmed by the stories of ongoing violence in Zimbabwe and since last week also the violence that’s flaring up in this country that I’ve started to call my own.

Xenofobia they call it. Fear of foreigners. Well, I’m a foreigner. But I’m not in such a desperate situation as my 3 million fellow foreigners from Zimbabwe who have sought refuge here.

Over the past years political violence and economical chaos in Zim caused a steady flow of migrants, crossing the borders into South Africa. They were looking for and hoping to find a safe haven in a nation that used to be known for it’s world's most liberal immigration and refugee policies.

However these days it’s no-one less than struggle heroes Nelson Mandela and Archbishop Desmond Tutu who have to remind South Africans of their history and where they themselves have been. In the apartheid years they were strangers scattered over foreign nations, banned from home. Although poor they were welcomed in other African countries. Tutu: "We can't repay them by killing their children. Please stop the violence now."

It’s an echo from an ancient message, a message that was for the people of Israel: “ The alien living with you must be treated as one of your native-born. Love him as yourself, for you were aliens in Egypt. I am the LORD your God.” (Leviticus 19:34)

As an echo it's also a far cry from reality then and now. Cause between then and now, in the past 4000 years, not much has changed. Humans are still humans. And they are killing, looting and raping. And if necessary, because they feel threatened, they will turn their axes, spears and guns to their neighbors, their brothers and sisters.

So, is God actually in touch with this reality? His words seem to be so far away from the present as it presents itself to me right now.
But I believe and I think He is. And because of that there must be more to his words than a nice sounding, humanist approach to the problem of migration. "I am the LORD your God". That should be the perspective. Back then, and now.

Saturday, May 10, 2008

Minding the gap

I have to time to read these days. The pile of books that's within my reach contains a variety of writings. There is one with short stories that make you smile because of their plain innocence (little people and their little things) written by a Dutch author called Carmiggelt but also historical novels, books about Africa and their dictators, and about media. The last book highlights the reality of the way media works. Reading it was both a bit unsettling and re-affirming.


The book ‘Het zijn net mensen’ (“They’re just like people”) is written by Joris Luyendijk, a former foreign correspondent for a few major Dutch newspapers, radio and television stations. For five years he tried to cover the bizarre world of the Middle East, working from Egypt, Lebanon and Israel. In his book he looks back and describes the gap between what he encountered while living and working in that region and what he saw and heard back in the media. Daily life is so much more complicated, has so many more perspectives and colors than the media does want us to believe.

The unsettling bit was where he explains how difficult it is if you do want to get the ‘real’ stories out and not just one perspective. He talks about a number of ‘filters’ you’ve got to get through.
For example, editors back home decide what news is and base their judgment on what press agencies like Reuters and CNN are communicating as ‘news’. Their definition of ‘news’ however does definitely not cover anything like the daily life of people under a dictator, under occupation. In order to remain news something needs to be moving. “We’re following this story closely”. And then, a story without ‘pictures’ is no story. You can have the best material, but if there’s no footage, there’s nothing to tell.

Living under a dictatorship confronts you with other filters as well, like fear. People are afraid to talk, they are vulnerable. And under oppression it’s hard to check facts and put the story in a wider perspective with information provided by statistics and other sources. And what to think of the agenda-setting by different parties and governments?

So according to Luyendijk there are a lot of “white spaces” in news coverage where media should be honest and say “we don’t know; we can’t know”. But instead they present their foreign correspondents who then use a lot of words to basically repeat the facts that are already on the newspaper’s desk back home. I find it challenging to think of what would happen if the media would start to say "We don't know because we can't". Or if there would be space for correspondents to place news events in the wider context, from different persectives.

Anyhow, it was quite sobering reading material for someone like me who tries to establish herself as a journalist in a foreign country. But then, here’s the re-affirming bit: I recognize a lot in what Luyendijk writes and the questions he asks. My situation is different, but still. I am faced with some of the filters. And with my own impatience to go for – what I call – the second line.

Reading this book challenged me. In the way I do my work, but also the way I look at the world around me and where I'm on the receiving end of 'the media'.

Friday, April 25, 2008

Valerie helpt vrouwen in Bunia de draad weer op te pakken

Met een sjawl om haar schouders geslagen en haar haar opgestoken, is Valerie een van de mooie Congoleze vrouwen die in Bunia, een plaatsje in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo, rondlopen. Ze is een zakenvrouw. Maar vooral ook moeder met een hart voor de vrouwen en kinderen in dit door oorlog en geweld verscheurde gebied. Daarom is ze een project begonnen dat weduwes en jonge moeders moet helpen aan een inkomen en dat jongeren voorlicht over de gevolgen van onbeschermde seks.

Wie even graaft in zijn of haar herinneringen, zal weten dat Bunia een paar jaar geleden (in 2002) het middelpunt was van geweld. Lokale rebellengroepen bestreden elkaar terwijl Monuc, de militaire hulpmissie van de Verenigde Naties, de rust en stabiliteit probeerde terug te brengen en te bewaren. Bunia was een ‘hotspot’. Duizenden mensen vluchtten of kwamen om bij de gewelddadigheden. Zij die het kunnen weten spreken van straten vol doden.

De gevolgen waren en zijn nog steeds enorm. Niet alleen verloren mensen een of meer geliefden, ook raakten ze daarmee vaak een inkomen, veiligheid, bescherming kwijt. Vrouwen bleven achter zonder echtgenoot en in de meeste gevallen vaak ook zonder 1 of meer kinderen. Kinderen verloren ouders en waren aangewezen op de zorg van familie of in het ergste geval, op zichzelf.
Seksueel geweld en prostitutie zijn twee van de zaken die de vloedgolf van geweld in Bunia achterliet, met alle gevolgen van dien zoals een groeiend aantal tienermoeders en een dramatische stijging van het aantal mensen dat kampt met geslachtsziektes en aids.

Valerie schetst de situatie met droge ogen. Maar in haar woorden en de toon waarop ze spreekt, schuilt een diep gevoel van mededogen: “Na de oorlog zag ik dat veel vrouwen slachtoffer waren. Ze bleven alleen achter en raakten vaak in de prostitutie verzeild. Jonge vrouwen, moeders... om wat te doen te hebben, om geld te kunnen verdienen. Zelfs kinderen vonden hun weg naar de prostitutie. Omdat er niets is en om hun ouders te helpen. Met alle gevaren van dien, en ziektes die ze kunnen oplopen.”

Een van de dingen die Valerie daarom is gestart is een schoolprogramma waarin ze kinderen vanaf 10 jaar vertelt over de gevaren van deze ziektes en hoe ze dit kunnen voorkomen.
Onder de vrouwen en jonge meiden heeft 12 tot 13 van de honderd een seksueel overdraagbare ziekte. Een hiv-test en ook de aids-medicatie is gratis, maar een vervolgtest voor bepalen van de behandeling kost geld en daarvoor hebben vrouwen vaak het geld niet.Valerie: “Vrouwen trouwen hier vaak meerdere malen of hebben meer partners. Wanneer hun man geen geld verdient, worden ze bijvoorbeeld de concubine van een Monuc-soldaat en voor hun ‘diensten’ krijgen ze dan geld. Wij bieden counselling aan en adviseren vrouwen om zelf hun geld te verdienen in plaats van ziektes op te lopen.”

Om vrouwen en in sommige gevallen weesmeisjes, een alternatief te bieden is Valerie onder de naam Ituri Women Empowerment Center met een naai- en landbouwproject gestart. Vrouwen worden hier getraind, geholpen om hun producten aan de man te brengen en in de toekomst hopelijk iets voor zichzelf te kunnen starten. Een deel van de opbrengsten vloeit terug in het project om het in stand te kunnen houden, het andere deel mogen de vrouwen zelf houden.

Tijdens het naaien en het werken op het land praten de vrouwen onderling over wat ze hebben meegemaakt en zijn elkaar daarin tot steun. Ook aids komt daarin aan bod. Valerie spreekt hierover twee keer per week: “Deze vrouwen hebben enorme problemen. Behalve geen inkomen en geen huisvesting (in de oorlog zijn de meeste huizen verwoest), kampen ze met ziektes. En het is beter om te werken aan preventie dan de gevolgen van een ziekte.”

Valerie’s echtgenoot werkt voor de MAF (Mission Aviation Fellowship, een organisatie die zendings en NGO-werkers naar plaatsen in Afrika vliegt), maar ze heeft niet voldoende middelen tot haar beschikking om te doen wat ze wil doen. “Van het landbouwproject hadden we bijvoorbeeld 18 zakken mais staan die naar de markt vervoerd moesten worden. Soms kunnen we daar de vrachtwagen van de MAF voor gebruiken, maar lang niet altijd. En onze 15 vrijwilligers die het schoolprogramma draaien, hebben verder geen werk en inkomen en dus willen we hen graag wat geven, ook om gemotiveerd te blijven.” Over haar eigen motivatie zegt ze: “Ik ben zelf moeder en ik wil graag andere moeders helpen.”

Wil je deze vrouwen ook helpen om de draad weer op te pakken, dan kan dat. Een bedrag van 100 euro per maand zou Valerie en haar werk al enorm steunen en helpen. Daarvoor kan ze de kapotte naaimachines repareren en nieuwe aanschaffen; daarmee kan ze haar voorlichters aan een klein inkomen helpen; daarmee kan ze gaan plannen voor de aanschaf van transportmiddelen. Laat het me weten als je belangstelling hebt en stuur een email naar marjoninafrica-at-yahoo-punt-com.

Thursday, April 17, 2008

Everything counts

Yesterday was a day of reminding myself of what is really important. First of all my dad and I went out together. We spend the afternoon and evening driving around Friesland, the province where my parents live and where I grew up. Having quality time together and enjoying the beauty of nature, arts and architecture, is one of the best things that can happen to me when I'm home.

We walked around in a ‘museum village’ called Allingawier (you may try to pronounce it if you like.... :-). This village used to be a fishermen’s village when it was still located near a lake. These days the place is surrounded by fertile grass lands. It’s one of the examples of the Dutch ‘winning’ land from the water.

But the stories of the people who used to live here made me think. It struck me how much they had to invest to live, to sustain themselves. Every tool, every animal, every season counted. And was treated that way. Compared to that, what different times I live in - an era of instant gratification, where value and worth is measured by the immediate usefulness of something, of a life for that matter.

Painter of compassion

The thought that everything has worth came back to me when we entered a gallery in Workum named after the artist whose work it exhibits. Jopie Huisman (1922 - 2000) was a self-made artist. A hard life and a war taught him a very important principle: Everything has value. He started gathering stuff that other people would throw away: toys, clothes, shoes, tools, an old piece of wood. And he would paint them – every single detail found it's place on a piece of linen. When you look at his paintings it’s like looking at photos.

About this piece of work (on the right) he says: “This wheelbarrow I found in a carpenter’s workplace that hadn’t been used for years. For me it's like finding a treasure. It tells the life story of a man like it was written in a book. It’s a monument - subconsciously - erected by the man and left behind for himself, as a silent witness of his battle for bare existence. When I started painting, in my imagination I hugged the man and promised him that I would pass on his story.”

Jopie Huisman, also called 'painter of compassion' is an inspiration to me. He shows me that there's a story hidden in everything, no matter what it looks like on the outside.

And this is just the two of us... enjoying spring sun! And coffee.

I love the Frysian countryside. It's beautiful!


Wednesday, April 16, 2008

"“Op een dag zal Baraka, de kindgeneraal, vluchten”

Ondanks een nieuw vredesakkoord dat strijdende partijen in de Democratische Republiek Congo eerder dit jaar in Goma ondertekenden, lijkt echte vrede nog ver weg. Mama Baraka (26) zette ook haar handtekening onder het akkoord, namens haarzelf en als aanvoerster van een rebellengroep die zich schuilhoudt in de wouden rond Beni, een plaatsje in het oosten van het immense land. Ze hoopt dat ‘haar’ groep zich zal overgeven voor demobilisatie, maar vooral ook dat ze daarmee haar zoon terugkrijgt. Sinds zij bijna vijf jaar geleden de bush verliet, houdt de groep Baraka (6) bij haar vandaan. Hij is hun ‘kind-generaal’.

BENI - Een jonge Congolese vrouw, een meisje nog, voegt zich bij een van de rebellengroepen die de republiek al decennia lang onveilig maken. Ze trouwt met de aanvoerder van de groep en samen krijgen ze in Juli 2001 een kind. Een zoon. Hij krijgt de naam ‘Baraka’ wat in Swahili ‘Blessing’ betekent: Zegen.

Maar vanaf het moment dat zijn vader overlijdt in 2002 is zijn jonge leven middelpunt van strijd – strijd tussen de moeder die de rebellengroep heeft verlaten en haar kind bij zich wil hebben, en de rebellengroep die de zoon van hun voormalige leider magische krachten toedicht en hoopt dat zijn moeder zich opnieuw bij hen voegt om de leiding weer op zich te nemen.

Moeizaam

Als we proberen contact met ‘Mama Baraka’ te leggen, gaat het via omwegen. Ze is niet makkelijk te traceren en een afspraak maken gaat op het laatste moment. “Bel me om een uur en ik zal zeggen waar we elkaar kunnen ontmoeten”. Uiteindelijk spreken we haar op het kantoor van World Vision, een hulporganisatie die zich het lot van Baraka heeft aangetrokken en wil helpen om de jongen uit de bush krijgen.

Is mama Baraka op de vlucht? “Nee hoor”, zegt de 26-jarige. Ze kan zich vrij bewegen en heeft niets te verbergen. Als we later door de straten van Beni, een stadje van 500.000 inwoners in de Kivu-provincie, lopen wordt ze door verschillende jongens aangesproken. Onder Beni’s inwoners bevinden zich veel ex-rebellen die na de vredesonderhandelingen hun wapens hebben ingeleverd en nu proberen om weer een gewoon leven op te bouwen. Ze leren bijvoorbeeld voor timmerman of rijden rond op een motor en bieden een taxi-dienst aan.

Spreken met haar verloopt moeizaam. En niet alleen vanwege een taalbarrière. Op bepaalde momenten lijkt het alsof ze wil opstaan en wil weglopen uit het gesprek. Het onderwerp ‘Baraka’ ligt duidelijk heel gevoelig. De vragen laten zijn moeder zuchten, draaien met haar hoofd en schuiven in haar stoel. Maar toch, ze blijft zitten. Hoewel ze geen geschiedenis wil ophalen van voor de geboorte van haar zoon en ook niet wil praten over haar tijd bij de rebellen, de redenen waarom ze vochten en het leven in de bush. “That’s a long story, it’s too hard to go there”. Maar dan vertelt ze wat ze wel kwijt wil.

Onderhandelingen

“Toen Baraka zes maand oud was, splitste de groep zich. Mijn man ging er met een klein aantal mannen op uit om te vechten. Ik bleef achter met de rest. Voordat hij vertrok, zei hij dat hij de rest van de troepen onder mijn hoede achterliet. Als ik het niet aankon, moest ik het aanbod van de regering aannemen en me met de groep melden voor demobilisatie. Mijn echtgenoot is nooit teruggekomen. Tijdens de missie werd hij door een paar van zijn eigen mensen vermoord.

“Ik bleef achter als aanvoerder van de groep. Het was een leger en ze wisten dat ze me als leider moesten gehoorzamen. In 2003 voegde ik me rond de onderhandelingstafel met de regering om te kijken of we tot een overeenkomst konden komen. Als wij ons lieten demobiliseren bood de regering aan om ons op te nemen in het nationale leger. Toen ik van die onderhandelingen terugkeerde, vond ik niet mijn zoon. De bendeleden stuurden me van het kastje naar de muur, zeggend dat hij dan weer daar en dan weer ergens anders was. Na verloop van tijd begreep ik dat ze mij bij hem vandaan wilde houden. Baraka was toen 2, kreeg geen borstvoeding meer en kon dus zonder mij leven.

“Ik liet mijn zoon achter bij de groep en besloot te demobiliseren. Ik wilde me alleen niet bij het nationale leger voegen omdat ik dan overal in het land geplaatst kon worden en nog verder weg bij hem vandaan kwam te zitten. Maar ook omdat ik bang was dat ik als soldaat dan mogelijk tegen mijn eigen zoon zou moeten vechten..."

Verborgen

"Ik heb talloze keren geprobeerd om Baraka uit de bush te krijgen, maar het is allemaal niet gelukt. De eerste poging was toen hij drie jaar oud was. Maar de groep ontdekte dat ik Baraka mee wilde nemen om niet meer terug te keren en sindsdien houden ze hem verborgen voor mij. Waarom? De voornaamste reden is dat een deel van de groep de bush niet wil verlaten en wil dat ik terugkom. Ze zien mij nog steeds als hun leider die hen kan helpen om te overleven. En ze gaan ervan uit dat een moeder niet zonder haar kind kan, en dat ik dus wel terug zal komen vanwege Baraka.. Ze willen bovendien de jongen niet laten gaan, omdat ze geloven dat hij bepaalde magische krachten heeft gekregen van zijn vader.

“Ik heb regelmatig contact met mensen uit de groep. Ik hoor dan ook dat Baraka soms naar zijn moeder vraagt. En af en toe stuurt hij mensen om kleding voor hem te halen. Ook hoor ik dat hij niet wil hebben dat bendeleden negatief over mij praten. Als hij dat hoort krijgen ze voor straf een week geen eten. Baraka wordt 7 dit jaar. Hij is een slimme jongen. Hij kent geen leven buiten dat in de groep in het oerwoud, maar ik geloof dat op een dag, misschien als hij 10 is ofzo, hij in staat zal zijn om te vluchten en zijn eigen weg te kiezen.

Maar misschien dat voor die tijd de groep ervoor heeft gekozen om zich over te geven en hun wapens in te leveren. Dat hoop ik. Want het gaat niet alleen om mijn kind dat ik terug wil zien. Het gaat om meer mensen, om meer kinderen zoals hij. En de Congoleze regering ziet mij nog steeds als verantwoordelijk voor de groep. Dus wat voor verkeerde dingen ze ook doen, ik word erop aangesproken."

Jungle

"In mijn contacten met groepsleden praat ik met hen over de mogelijkheid om uit het rebellenbestaan te stappen. Het leven in de bush is geen leven. Ze gaan daar dood van de honger, door ziekte of door elkaar te vermoorden. Er is geen goed leiderschap, er staat een jungle tussen hen in. Ik laat hen zien dat de mensen die ervoor hebben gekozen om terug te keren in de samenleving een goed leven leiden. Ikzelf woon in Beni en heb een dochtertje van vijf maand oud. Ik woon in het huis van mijn broers. En ik wil niet terug naar dat andere bestaan.

Maar Baraka is bij mij. Bij alles wat ik doe, hij is altijd in mijn gedachten en gaat nooit meer weg. Ik weet niet hoe het zal zijn als ik hem weer terugzie, want door alles wat hij mee heeft gemaakt is hij anders dan andere kinderen. Maar ik geloof dat God in staat is om hem bij mij terug te brengen. God hield zoveel van mij dat Hij me, ondanks alles wat ik heb gedaan, heeft beschermd en me naar deze plaats heeft gebracht. En zoveel houdt hij ook van Baraka.”