Monday, May 26, 2008

Howszit?


“Howszit?” De Zuidafrikaan floept het er in een adem uit, maar het zijn eigenlijk drie woorden: “How is it?” (Hoe gaat het ermee?) Het is een begroeting, een vraag waarop eigenlijk geen antwoord wordt verwacht. De mensen in het vluchtelingenkamp onder de rook van Kaapstad wachten in veel gevallen de vraag niet eens af. Ze willen wel vertellen hoe het met hen gaat...

“Hm, wat kijken jullie serieus!” zegt de jongeman uit Zimbabwe als hij ons groepje ziet staan. We zien er waarschijnlijk wat beteuterd uit, niet goed wetend hoe te reageren op de eerste kennismaking met zoveel ellende bij elkaar. “Kijk naar ons”, vervolgt hij terwijl hij zijn vriend een por geeft. “Wij zijn hartstikke vrolijk”. Om er vervolgens na een laatste grijns aan toe te voegen: “Maar wat kunnen we anders?”

“Wat kunnen we anders?” zeggen ook de twee Somalische zakenmannen die hun winkeltjes in Philippi, een van de townships rond Kaapstad, hebben moeten achterlaten. Hun eigendommen, hun dagelijkse bestaan overgeleverd aan de grijpgrage handen van de mensen in hun straat. De lokale Zuidafrikanen die genoeg hebben van ‘buitenlanders die onze banen en huizen inpikken’. Sadaq zegt dat ze nog hebben geprobeerd te praten met de gemeenteraad, met de politie. Maar het mocht niet baten. “Toen ik de politie belde omdat ik werd bedreigd, kwamen ze om te kijken hoe het met me ging en hebben me uiteindelijk meegenomen naar het politiebureau.” In Somali-e heerst anarchie, maar in Zuid-Afrika kunnen ze ook niet langer leven. “Dan kunnen we maar beter doodgaan in ons eigen land.”

“Doodgaan in eigen land”. Mary vraagt zich af of dat ook niet het beste is voor haar. De Zimbabwaanse heeft afschuwelijke dagen achter de rug. Ze woont al 5 jaar in de township Kayelitsha, maar vrijdagnacht viel een groep mensen haar huis binnen, roofden haar televisie en andere eigendommen, verkrachtten haar en namen haar twee kinderen van 10 en 25 mee. “Ik weet niet waar ze zijn”, zegt ze toonloos. “Ik heb het de politie verteld, maar ik weet niet of ze wat doen”. Mary is afschuwelijk bang. Als ze ’s nachts naar het toilet moet en de grote tent uitloopt waar de vrouwen en kinderen slapen, dan stelt ze zich voor hoe ze weer verkracht wordt. “Ik weet niet wat er mis is met deze mensen”.

“Ik weet niet wat er mis is”. John uit de Democratische Republiek Congo vluchtte voor het politieke geweld in zijn eigen land. Maar hij begrijpt niet welke geest er opeens is gevaren in zijn Zuidafrikaanse broeders en zusters.
John werkt als beveiligingsbeambte bij een bedrijf. Terwijl hij aan het werk was, kreeg hij een telefoontje van zijn huisbaas: “John, je kunt maar beter niet thuiskomen want ze halen op dit moment je huis leeg”. Hij is inderdaad niet meer naar huis teruggekeerd. Naar zijn werk kan hij ook niet langer. Het kamp ligt aan de andere kant van de stad en er is geen transport. Hij heeft niets meer. Is terug bij af. “De Zuidafrikaanse regering doet niets. De politie doet niets om ons te beschermen. We hopen dat de mensen van de UNCHR (het vluchtelingenprogramma van de Verenigde Naties, MB) hier snel komen om ons te helpen”, aldus John.

“De UNCHR moet ons helpen”, vindt ook Agnes. Deze Congoleze moeder van vijf kinderen weet anders niet hoe het verder moet. “We willen alleen maar een plaats om veilig te kunnen leven, om onze kinderen groot te brengen”, zegt ze. Wijzend op een tweepersoons matras omringd door tassen, kleding: “Voor het eerst slaap ik weer ’s nachts omdat ik weet dat ik hier tenminste veilig ben. De buren waren nooit echt aardig voor ons. En ook onze kinderen werden gepest op school. Dat was het ergste. ‘Makwerekwere’noemen ze ons.” Makwerekwere is de bijnaam die zwarte Zuidafrikanen geven aan zwarte immigranten uit de rest van Afrika. Ook van de politie ondervond Agnes weinig support. “ ‘Herinner je vaderland’, zeiden ze tegen me. Ook zij vinden dat we maar beter Zuid-Afrika kunnen verlaten.”

'Herinner je vaderland'. Dat is precies wat dominee John doet. De voorganger van de lokale baptistengemeente is min of meer aangesteld als manager over het kamp waar bijna 1300 mensen hun toevlucht hebben gezocht. Met honderden anderen die nog voor de hekken staan en voorlopig niet toegelaten kunnen worden. "Ik zou ze allemaal hier willen hebben, maar we hebben gewoon niet meer capaciteit", zegt de Zuidafrikaanse voorganger. "De premier van de provincie heeft ons allerlei materieel beloofd, maar tot dusverre heb ik er niets van gezien. We moeten het doen met wat we hier hebben, maar we hebben dringend behoefte aan mobiele keukens en toiletten." Hij ziet eruit alsof het lang geleden is dat hij voor het laatst een bed zag. Maar met een glimmend overhemd aan staat hij even later voor de camera om ge-interviewd te worden voor het televisiejournaal van die avond. Terwijl net buiten de poort de politie probeert te voorkomen dat een grote groep Somalische mannen over het hekwerk klimt om zo het kamp binnen te komen.

(Foto: Martial Dansou)

1 comment:

Ayla said...

hey!
weet gewoon niet wat je moet zeggen:S Probeer het via de mail en internet een btje te volgen. Maar zo onwerkelijk.
ik bid voor je en alle mensen om je heen!
kus