De Ghanese econoom George Ayittey betwijfelt of de Mo Ibrahim prijs die Mozambiek’s ex-president Jaoquim Chissano vorige week ontving voor ‘bewezen excellent leiderschap', echt zoden aan de dijk zal zetten. Wordt Afrika over tien jaar beter geregeerd? De prijs biedt geen oplossing, maar richt slechts een schijnwerper op een van Afrika’s voornaamste problemen, namelijk leiders die weigeren macht uit handen te geven, zegt hij.
De econoom annex professor aan de American University in Washington, is een bekend schrijver en criticus van zijn eigen continent. In een boek als ‘Africa Betrayed’ (1991) beschrijft hij hoe Afrika’s leiders zelf hun continent en mensen hebben gefaald: “Africa needs an unwavering scrutiny of its elites and leaders. Concealing or making excuses for their shortcomings aggravates the plight of the victims of tyranny.” (p. xix)
Over waarom Chissano ‘de beste van de slechtste’ was.
Hoewel Chissano de prijs juist kreeg omdat hij ondermeer het presidentschap na twee termijnen vrijwillig neerlegde, zou Ayittey hem niet beloond hebben met een prijs van 3,5 miljoen euro:
“Chissano vervolgde het falende politieke Marxistische beleid van zijn voorganger Samora Machel - staatseigendom en controle, heropvoedingskampen enzovoort – dat letterlijk Mozambiek’s economie vernietigde. Natuurlijk was er een burgeroorlog gaande en onder de vlag van de Koude Oorlog, kun je de ene partij niet zonder de andere veroordelen. Maar als leider deed Chissano niet erg zijn best om een ‘Afrikaanse oplossing’ te vinden voor het conflict. Hij was eigenwijs en geloofde dat hij een militaire overwinning kon bereiken. Chissano begon pas wat flexibiliteit te tonen nadat zijn voornaamste patroon, de voormalige Sovjet Unie, in elkaar stortte. Als democratie goed is voor Mozambiek, waarom introduceerde hij het niet in de jaren ’80? In mijn opinie was Chissano deels verantwoordelijk voor de vernietiging van Mozambiek’s economie. En je kunt geen beloning geven aan een leider die verantwoordelijkheid draagt voor zoveel destructie en doden. Natuurlijk zegt Chissano, zoals zoveel ex-leiders in Afrika, dat hij veranderd is. En dat dankzij ‘transcedente meditatie’. Maar goed, gezien de korte lijst van nominaties voor deze prijs, was hij zeker de winnaar."
Over waarom Afrika’s leiders de macht niet uit handen zullen geven.
De Ghanese econoom en schrijver denkt dat een geldprijs Afrika’s leiders niet direct zal inspireren tot goed leiderschap. In tegendeel: Velen van hen zullen een prijs van vijf miljoen dollar als een belediging ervaren van hun reeds vergaarde fortuin. En dan is er nog de waslijst van misdaden, en hun angst dat die aan het licht zullen komen als ze de macht eenmaal uit handen geven:
“Robert Mugabe in Zimbabwe bijvoorbeeld, heeft meer dan 100 miljoen dollar weggestopt bij banken in Maleisië. Een aanbod van een paar miljoen om af te treden, brengt hem echt niet in beweging. Zelfs niet met een bulldozer.
“Volgens een rapport van de Afrikaanse Unie (AU) uit 2004 verliest Afrika jaarlijks een bedrag van 148 miljard door corrupte praktijken. Dit is ongeveer 25 procent van het Bruto Nationaal Product van het continent. En Nigeria’s voormalig president Olusegun Obasanjo wist eerder te melden dat corrupte Afrikaanse leiders minstens 140 miljard dollars van hun mensen hebben gestolen in de periode na de onafhankelijkheid.
"Dus of zo'n prijs Afrika’s leiders zal verleiden om af te treden, daar kun je alleen maar naar raden. Sommige van deze leiders zullen nooit uit zichzelf plaatsmaken, hoe groot de prijs ook is, want ze weten dat ze misdaden hebben began. Hun handen druipen van het bloed en hun zakken zijn gevuld met wat ze hebben buitgemaakt. Ze zijn bang dat, als ze eenmaal aftreden, al hun gruwelijke misdaden aan het licht zullen komen en ze ervoor terecht zullen moeten staan. Dus om zichzelf te beschermen, klampen ze zich vast aan de macht. Kijk bijvoorbeeld naar Frederick Chiluba, ex-president van Zambia. Ik weet zeker dat hij spijt als haren op zijn hoofd heeft dat hij de macht heeft losgelaten."
Over wat Afrika meer nodig heeft dan geld.
Ayittey kent Mo Ibrahim’s beweegredenen niet (“Misschien geeft het hem persoonlijk vervulling te weten dat hij de grootste prijs in de wereld heeft gecreëerd”), maar de prijs ter grootte van drie keer de Nobelprijs levert geen oplossing voor het werkelijke probleem. Slecht leiderschap is volgens hem namelijk het product van gebrekkige systemen en instituten:
“Als je een politiek systeem creëert waarbinnen alle macht in de handen van een persoon is dan maakt het niet uit waar je bent, het systeem zal tirannie in de hand werken. En je kunt de dictator met vijf miljoen dollar proberen te verleiden af te treden, maar het is geen garantie dat de volgende leider geen tiran zal zijn. Dat hebben ervaringen in Afrika meer dan eens bewezen. Zoals de Afrikanen zeggen: “We worstelen om de ene kakkerlak uit de macht te zetten, en de rat komt en doet precies hetzelfde".
“Wat Afrika zou redden en het continent verzekert van beter leiderschap, is niet de bereidheid van Afrika’s leiders om vrijwillig af te treden. Het is het hebben van instituten als een onafhankelijke centrale bank, een onafhankelijke rechtspraak, een vrije en onafhankelijke media, een onafhankelijke verkiezingscommissie, een efficiënte en professionele service aan burgers en een veiligheidsdienst en leger die neutraal en professioneel zijn.
“Recente gebeurtenissen in de Oekraïne (November 2004), Ghana (December 2004), Zimbabwe (Maart 2005), Libanon (April) en Togo (April) laten zonder uitzondering het enorme cultuuroverschrijdende belang van deze instituten zien. Terwijl frauduleuze verkiezingen in de Oekraïne en Togo werden beantwoord met straatprotesten en gewelddadige confrontaties, waren de verkiezingen in Ghana open en eerlijk, en de meest vreedzame in haar geschiedenis. En je mag je afvragen waarin het verschil zit.
“President Bush kan dus niet democratie proberen te verspreiden zonder te helpen met het leggen van de fundamentele instituten waarop democratie is gebouwd. Dat kun je namelijk niet alleen overlaten aan de leiders of de regerende elite omdat het botst met hun eigen belangen. Het is daarom ook zinloos om buitenlandse hulp die is bedoeld voor democratische ontwikkelingen te geven aan de regerende elite.
En zo is het ook onvoldoende voor meneer Mo Ibrahim om een prijs van 5 miljoen dollar uit te reiken en niet te helpen werken aan een systeem dat automatisch voor vervanging van een leider zal zorgen als zijn termijn erop zit.”