Friday, April 25, 2008

Valerie helpt vrouwen in Bunia de draad weer op te pakken

Met een sjawl om haar schouders geslagen en haar haar opgestoken, is Valerie een van de mooie Congoleze vrouwen die in Bunia, een plaatsje in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo, rondlopen. Ze is een zakenvrouw. Maar vooral ook moeder met een hart voor de vrouwen en kinderen in dit door oorlog en geweld verscheurde gebied. Daarom is ze een project begonnen dat weduwes en jonge moeders moet helpen aan een inkomen en dat jongeren voorlicht over de gevolgen van onbeschermde seks.

Wie even graaft in zijn of haar herinneringen, zal weten dat Bunia een paar jaar geleden (in 2002) het middelpunt was van geweld. Lokale rebellengroepen bestreden elkaar terwijl Monuc, de militaire hulpmissie van de Verenigde Naties, de rust en stabiliteit probeerde terug te brengen en te bewaren. Bunia was een ‘hotspot’. Duizenden mensen vluchtten of kwamen om bij de gewelddadigheden. Zij die het kunnen weten spreken van straten vol doden.

De gevolgen waren en zijn nog steeds enorm. Niet alleen verloren mensen een of meer geliefden, ook raakten ze daarmee vaak een inkomen, veiligheid, bescherming kwijt. Vrouwen bleven achter zonder echtgenoot en in de meeste gevallen vaak ook zonder 1 of meer kinderen. Kinderen verloren ouders en waren aangewezen op de zorg van familie of in het ergste geval, op zichzelf.
Seksueel geweld en prostitutie zijn twee van de zaken die de vloedgolf van geweld in Bunia achterliet, met alle gevolgen van dien zoals een groeiend aantal tienermoeders en een dramatische stijging van het aantal mensen dat kampt met geslachtsziektes en aids.

Valerie schetst de situatie met droge ogen. Maar in haar woorden en de toon waarop ze spreekt, schuilt een diep gevoel van mededogen: “Na de oorlog zag ik dat veel vrouwen slachtoffer waren. Ze bleven alleen achter en raakten vaak in de prostitutie verzeild. Jonge vrouwen, moeders... om wat te doen te hebben, om geld te kunnen verdienen. Zelfs kinderen vonden hun weg naar de prostitutie. Omdat er niets is en om hun ouders te helpen. Met alle gevaren van dien, en ziektes die ze kunnen oplopen.”

Een van de dingen die Valerie daarom is gestart is een schoolprogramma waarin ze kinderen vanaf 10 jaar vertelt over de gevaren van deze ziektes en hoe ze dit kunnen voorkomen.
Onder de vrouwen en jonge meiden heeft 12 tot 13 van de honderd een seksueel overdraagbare ziekte. Een hiv-test en ook de aids-medicatie is gratis, maar een vervolgtest voor bepalen van de behandeling kost geld en daarvoor hebben vrouwen vaak het geld niet.Valerie: “Vrouwen trouwen hier vaak meerdere malen of hebben meer partners. Wanneer hun man geen geld verdient, worden ze bijvoorbeeld de concubine van een Monuc-soldaat en voor hun ‘diensten’ krijgen ze dan geld. Wij bieden counselling aan en adviseren vrouwen om zelf hun geld te verdienen in plaats van ziektes op te lopen.”

Om vrouwen en in sommige gevallen weesmeisjes, een alternatief te bieden is Valerie onder de naam Ituri Women Empowerment Center met een naai- en landbouwproject gestart. Vrouwen worden hier getraind, geholpen om hun producten aan de man te brengen en in de toekomst hopelijk iets voor zichzelf te kunnen starten. Een deel van de opbrengsten vloeit terug in het project om het in stand te kunnen houden, het andere deel mogen de vrouwen zelf houden.

Tijdens het naaien en het werken op het land praten de vrouwen onderling over wat ze hebben meegemaakt en zijn elkaar daarin tot steun. Ook aids komt daarin aan bod. Valerie spreekt hierover twee keer per week: “Deze vrouwen hebben enorme problemen. Behalve geen inkomen en geen huisvesting (in de oorlog zijn de meeste huizen verwoest), kampen ze met ziektes. En het is beter om te werken aan preventie dan de gevolgen van een ziekte.”

Valerie’s echtgenoot werkt voor de MAF (Mission Aviation Fellowship, een organisatie die zendings en NGO-werkers naar plaatsen in Afrika vliegt), maar ze heeft niet voldoende middelen tot haar beschikking om te doen wat ze wil doen. “Van het landbouwproject hadden we bijvoorbeeld 18 zakken mais staan die naar de markt vervoerd moesten worden. Soms kunnen we daar de vrachtwagen van de MAF voor gebruiken, maar lang niet altijd. En onze 15 vrijwilligers die het schoolprogramma draaien, hebben verder geen werk en inkomen en dus willen we hen graag wat geven, ook om gemotiveerd te blijven.” Over haar eigen motivatie zegt ze: “Ik ben zelf moeder en ik wil graag andere moeders helpen.”

Wil je deze vrouwen ook helpen om de draad weer op te pakken, dan kan dat. Een bedrag van 100 euro per maand zou Valerie en haar werk al enorm steunen en helpen. Daarvoor kan ze de kapotte naaimachines repareren en nieuwe aanschaffen; daarmee kan ze haar voorlichters aan een klein inkomen helpen; daarmee kan ze gaan plannen voor de aanschaf van transportmiddelen. Laat het me weten als je belangstelling hebt en stuur een email naar marjoninafrica-at-yahoo-punt-com.

Thursday, April 17, 2008

Everything counts

Yesterday was a day of reminding myself of what is really important. First of all my dad and I went out together. We spend the afternoon and evening driving around Friesland, the province where my parents live and where I grew up. Having quality time together and enjoying the beauty of nature, arts and architecture, is one of the best things that can happen to me when I'm home.

We walked around in a ‘museum village’ called Allingawier (you may try to pronounce it if you like.... :-). This village used to be a fishermen’s village when it was still located near a lake. These days the place is surrounded by fertile grass lands. It’s one of the examples of the Dutch ‘winning’ land from the water.

But the stories of the people who used to live here made me think. It struck me how much they had to invest to live, to sustain themselves. Every tool, every animal, every season counted. And was treated that way. Compared to that, what different times I live in - an era of instant gratification, where value and worth is measured by the immediate usefulness of something, of a life for that matter.

Painter of compassion

The thought that everything has worth came back to me when we entered a gallery in Workum named after the artist whose work it exhibits. Jopie Huisman (1922 - 2000) was a self-made artist. A hard life and a war taught him a very important principle: Everything has value. He started gathering stuff that other people would throw away: toys, clothes, shoes, tools, an old piece of wood. And he would paint them – every single detail found it's place on a piece of linen. When you look at his paintings it’s like looking at photos.

About this piece of work (on the right) he says: “This wheelbarrow I found in a carpenter’s workplace that hadn’t been used for years. For me it's like finding a treasure. It tells the life story of a man like it was written in a book. It’s a monument - subconsciously - erected by the man and left behind for himself, as a silent witness of his battle for bare existence. When I started painting, in my imagination I hugged the man and promised him that I would pass on his story.”

Jopie Huisman, also called 'painter of compassion' is an inspiration to me. He shows me that there's a story hidden in everything, no matter what it looks like on the outside.

And this is just the two of us... enjoying spring sun! And coffee.

I love the Frysian countryside. It's beautiful!


Wednesday, April 16, 2008

"“Op een dag zal Baraka, de kindgeneraal, vluchten”

Ondanks een nieuw vredesakkoord dat strijdende partijen in de Democratische Republiek Congo eerder dit jaar in Goma ondertekenden, lijkt echte vrede nog ver weg. Mama Baraka (26) zette ook haar handtekening onder het akkoord, namens haarzelf en als aanvoerster van een rebellengroep die zich schuilhoudt in de wouden rond Beni, een plaatsje in het oosten van het immense land. Ze hoopt dat ‘haar’ groep zich zal overgeven voor demobilisatie, maar vooral ook dat ze daarmee haar zoon terugkrijgt. Sinds zij bijna vijf jaar geleden de bush verliet, houdt de groep Baraka (6) bij haar vandaan. Hij is hun ‘kind-generaal’.

BENI - Een jonge Congolese vrouw, een meisje nog, voegt zich bij een van de rebellengroepen die de republiek al decennia lang onveilig maken. Ze trouwt met de aanvoerder van de groep en samen krijgen ze in Juli 2001 een kind. Een zoon. Hij krijgt de naam ‘Baraka’ wat in Swahili ‘Blessing’ betekent: Zegen.

Maar vanaf het moment dat zijn vader overlijdt in 2002 is zijn jonge leven middelpunt van strijd – strijd tussen de moeder die de rebellengroep heeft verlaten en haar kind bij zich wil hebben, en de rebellengroep die de zoon van hun voormalige leider magische krachten toedicht en hoopt dat zijn moeder zich opnieuw bij hen voegt om de leiding weer op zich te nemen.

Moeizaam

Als we proberen contact met ‘Mama Baraka’ te leggen, gaat het via omwegen. Ze is niet makkelijk te traceren en een afspraak maken gaat op het laatste moment. “Bel me om een uur en ik zal zeggen waar we elkaar kunnen ontmoeten”. Uiteindelijk spreken we haar op het kantoor van World Vision, een hulporganisatie die zich het lot van Baraka heeft aangetrokken en wil helpen om de jongen uit de bush krijgen.

Is mama Baraka op de vlucht? “Nee hoor”, zegt de 26-jarige. Ze kan zich vrij bewegen en heeft niets te verbergen. Als we later door de straten van Beni, een stadje van 500.000 inwoners in de Kivu-provincie, lopen wordt ze door verschillende jongens aangesproken. Onder Beni’s inwoners bevinden zich veel ex-rebellen die na de vredesonderhandelingen hun wapens hebben ingeleverd en nu proberen om weer een gewoon leven op te bouwen. Ze leren bijvoorbeeld voor timmerman of rijden rond op een motor en bieden een taxi-dienst aan.

Spreken met haar verloopt moeizaam. En niet alleen vanwege een taalbarrière. Op bepaalde momenten lijkt het alsof ze wil opstaan en wil weglopen uit het gesprek. Het onderwerp ‘Baraka’ ligt duidelijk heel gevoelig. De vragen laten zijn moeder zuchten, draaien met haar hoofd en schuiven in haar stoel. Maar toch, ze blijft zitten. Hoewel ze geen geschiedenis wil ophalen van voor de geboorte van haar zoon en ook niet wil praten over haar tijd bij de rebellen, de redenen waarom ze vochten en het leven in de bush. “That’s a long story, it’s too hard to go there”. Maar dan vertelt ze wat ze wel kwijt wil.

Onderhandelingen

“Toen Baraka zes maand oud was, splitste de groep zich. Mijn man ging er met een klein aantal mannen op uit om te vechten. Ik bleef achter met de rest. Voordat hij vertrok, zei hij dat hij de rest van de troepen onder mijn hoede achterliet. Als ik het niet aankon, moest ik het aanbod van de regering aannemen en me met de groep melden voor demobilisatie. Mijn echtgenoot is nooit teruggekomen. Tijdens de missie werd hij door een paar van zijn eigen mensen vermoord.

“Ik bleef achter als aanvoerder van de groep. Het was een leger en ze wisten dat ze me als leider moesten gehoorzamen. In 2003 voegde ik me rond de onderhandelingstafel met de regering om te kijken of we tot een overeenkomst konden komen. Als wij ons lieten demobiliseren bood de regering aan om ons op te nemen in het nationale leger. Toen ik van die onderhandelingen terugkeerde, vond ik niet mijn zoon. De bendeleden stuurden me van het kastje naar de muur, zeggend dat hij dan weer daar en dan weer ergens anders was. Na verloop van tijd begreep ik dat ze mij bij hem vandaan wilde houden. Baraka was toen 2, kreeg geen borstvoeding meer en kon dus zonder mij leven.

“Ik liet mijn zoon achter bij de groep en besloot te demobiliseren. Ik wilde me alleen niet bij het nationale leger voegen omdat ik dan overal in het land geplaatst kon worden en nog verder weg bij hem vandaan kwam te zitten. Maar ook omdat ik bang was dat ik als soldaat dan mogelijk tegen mijn eigen zoon zou moeten vechten..."

Verborgen

"Ik heb talloze keren geprobeerd om Baraka uit de bush te krijgen, maar het is allemaal niet gelukt. De eerste poging was toen hij drie jaar oud was. Maar de groep ontdekte dat ik Baraka mee wilde nemen om niet meer terug te keren en sindsdien houden ze hem verborgen voor mij. Waarom? De voornaamste reden is dat een deel van de groep de bush niet wil verlaten en wil dat ik terugkom. Ze zien mij nog steeds als hun leider die hen kan helpen om te overleven. En ze gaan ervan uit dat een moeder niet zonder haar kind kan, en dat ik dus wel terug zal komen vanwege Baraka.. Ze willen bovendien de jongen niet laten gaan, omdat ze geloven dat hij bepaalde magische krachten heeft gekregen van zijn vader.

“Ik heb regelmatig contact met mensen uit de groep. Ik hoor dan ook dat Baraka soms naar zijn moeder vraagt. En af en toe stuurt hij mensen om kleding voor hem te halen. Ook hoor ik dat hij niet wil hebben dat bendeleden negatief over mij praten. Als hij dat hoort krijgen ze voor straf een week geen eten. Baraka wordt 7 dit jaar. Hij is een slimme jongen. Hij kent geen leven buiten dat in de groep in het oerwoud, maar ik geloof dat op een dag, misschien als hij 10 is ofzo, hij in staat zal zijn om te vluchten en zijn eigen weg te kiezen.

Maar misschien dat voor die tijd de groep ervoor heeft gekozen om zich over te geven en hun wapens in te leveren. Dat hoop ik. Want het gaat niet alleen om mijn kind dat ik terug wil zien. Het gaat om meer mensen, om meer kinderen zoals hij. En de Congoleze regering ziet mij nog steeds als verantwoordelijk voor de groep. Dus wat voor verkeerde dingen ze ook doen, ik word erop aangesproken."

Jungle

"In mijn contacten met groepsleden praat ik met hen over de mogelijkheid om uit het rebellenbestaan te stappen. Het leven in de bush is geen leven. Ze gaan daar dood van de honger, door ziekte of door elkaar te vermoorden. Er is geen goed leiderschap, er staat een jungle tussen hen in. Ik laat hen zien dat de mensen die ervoor hebben gekozen om terug te keren in de samenleving een goed leven leiden. Ikzelf woon in Beni en heb een dochtertje van vijf maand oud. Ik woon in het huis van mijn broers. En ik wil niet terug naar dat andere bestaan.

Maar Baraka is bij mij. Bij alles wat ik doe, hij is altijd in mijn gedachten en gaat nooit meer weg. Ik weet niet hoe het zal zijn als ik hem weer terugzie, want door alles wat hij mee heeft gemaakt is hij anders dan andere kinderen. Maar ik geloof dat God in staat is om hem bij mij terug te brengen. God hield zoveel van mij dat Hij me, ondanks alles wat ik heb gedaan, heeft beschermd en me naar deze plaats heeft gebracht. En zoveel houdt hij ook van Baraka.”

Saturday, April 5, 2008

A monster hiding

As the world is watching history unfold in Zimbabwe, I am reading a book on the life of it’s leader Robert Mugabe. It’s not the usual stuff, where an writer gathers what (s)he thinks are pieces of the puzzle and is trying to complete the picture. The book "Dinner with Mugabe" written by South African journalist Heidi Holland is different in that it’s aim is to offer an insiders view in the thought life of an African leader who turned out to become a dictator.

Holland spoke with many different people who in one way or another, at some point in time, got to know, work and/or live alongside Robert Mugabe. And she had an interview with the man himself. Then listening to the tapes, with the help of psychologists she tried to analyze Mugabe’s personality and character. The result is a book that not just offers interesting reading, but also helps to ‘understand’ dictators as human beings.

It’s not an attempt to justify what is wrong, but it’s an effort to look beyond the man who’s been portrayed as a monster. Robert Mugabe is not the devil. He’s a man of flesh and blood. A very lonely, disappointed, emotionally immature and power hungry man who’s trying to keep things together in an extremely self-centered way. If circumstances would have been different and if he had made other choices, Zimbabwe would not be where it is today.

Reading the book makes me think of my experiences in the Democratic Republic of Congo (DRC) last month. Meeting people who were involved in rebel activities, in killing and plundering, gave me a new insight in human nature. More than ever I'm aware of the fact that had my circumstances been different and had I made other choices then I did, I could have ended up being one of them. Because I know that somewhere deep down inside of me there's also a murderer, a dictator hiding. And it's only by the grace of God that that hasn't surfaced in such a way that we encounter with the "monsters" of our era.

Although.... I sometimes am angry. And I do judge. And wasn't it Jesus who warned us, comparing these attitudes with killing someone?



Profeten anno 2008?

Als de kerk niet (meer) spreekt, kan een samenleving dan verweten worden dwaalsporen te volgen? Dat is een vraag die me deze dagen bezighoudt. Gisteren hoorde ik op een symposium een Zuidafrikaanse voorganger en universitair docent spreken over de rol van de kerk in het nieuwe Zuid Afrika. Hoe zij met de afschaffing van apartheid ook haar ‘bestaansrecht’ heeft verloren in de zin van dat ze niet langer weet wie of wat de tegenstander is waartegen gewaarschuwd en waarover gepredikt moet worden. De kerk in een nieuwe context dus. Hoe ziet die eruit?

Duidelijk is dat de Zuidafrikaanse kerk niet goed weet wat ze moet zeggen als het gaat om vragen en uitdagingen van de samenleving anno 2008. Zaken als BEE (Black Economic Empowerment), landhervorming, armoede, corruptie, onderwijs... Het is zoeken naar een theologie in een nieuwe context. En in de lacune die ontstaat floreren bewegingen en kerken die de welvaartstheologie prediken: Als je maar dit of dat voor God doet of genoeg aan Hem geeft, zal Hij je zegenen met nog meer van dit of dat: geld, status, aanzien.

En hoe zit het in Nederland? De kerk in de context van 2008, hoe ziet die eruit? Kunnen we het ons veroorloven om bezorgd ons hoofd te schudden over besluiten die de politiek neemt, over de weg die de samenleving gaat, als we niet de moeite hebben genomen om ons te verdiepen in de uitdagingen van 2008? Of geloven we eigenlijk niet (meer) dat de Bijbel relevant is, dat de Bedenker en Maker van de hemel en de aarde iets te zeggen heeft over issues als stamcelonderzoek, over migratie en integratie, over klimaatverandering, over het zorgstelsel, over arbeid, over opvoeding en onderwijs? Als dat zo is, dan kunnen we inderdaad beter onze mond houden. De bijbel staat immers vol van 'profeten' die hun eigen woorden spraken en daarmee mensen vaker op een dwaalspoor brachten dan dat het hen verder hielp.

De Kerk is geroepen om profeet te zijn; iemand die woorden van Leven brengt, Waarheid. Wanneer we die taak verzaken, dan is de samenleving aan zichzelf overgeleverd. En zal ze met antwoorden en oplossingen komen voor de vraagstukken van 2008, maar het zullen bedenksels zijn die geen oplossing bieden voor wat er ten diepste scheef zit. Dat ook wij daar dan de vruchten van (zullen) plukken, kunnen we alleen maar onszelf aanrekenen.