"Hoe is het in Europa? Mis je Afrika?" Twee vragen van een vriend. Twee werelden in een zin: Europa en Afrika. Ik denk erover na. Sinds ik een half jaar geleden –voor een tijdje- terugkeerde in Nederland, krijg ik die vraag vaak. Het antwoord ligt niet voor de hand. “Europa is goed voor mij, maar ik kan bijna niet wachten om op het vliegtuig terug naar Afrika te stappen”, antwoord ik. Op hetzelfde moment weet ik wat het sleutelwoord is: ‘leven’.
Het leven in Europa, of beter: in Nederland, is goed. Het is afgerond. Het is egaal. Veel vragen lijken een antwoord te hebben, veel problemen een oplossing. Er zijn kaders, modellen, plannen en structuren. Er zijn weinig verrassingen. Het leven is er als in een dierentuin. Binnen 35.000 vierkante kilometer heeft alles een hokje, en tussen die hokjes lopen 16 miljoen mensen op min of meer platgetreden paden.
Afrika is anders. Het continent en de mensen bruisen van energie, van wilskracht en creativiteit. Mensen zoeken hun weg, dag voor dag, in een drang om te overleven. Soms volgen ze een bestaande route, soms trekken ze hun eigen spoor. Tegen de stroom, en misschien soms zelfs tegen beter weten in. Ze verrassen me, dagen me uit.
Een vrouw als Judith. Draagster van het hiv-virus, met de verantwoordelijkheid en de zorg voor twee kleinkinderen. Hun moeder, haar dochter, is lang geleden al door AIDS geveld. Judith is vastbesloten in haar zorg voor anderen met AIDS. Ze bezoekt hen, brengt wat eten en bemoedigt ze.
Daarin lijkt ze op een vrouw als Matrine. Al wat ouder, nooit getrouwd. In de traditionele Swazicultuur niet veel waard. Haar huisje op de berg heeft ze opengesteld voor weeskinderen. Ze zorgt voor ze, stuurt ze naar school, geeft ze liefde.
Maria, een vrouw van mijn leeftijd, heeft haar oog op een eilandje voor de kust van Guinea Bissau (West-Afrika) laten vallen. Niemand lijkt te weten wat er op Ilha de Caravella gebeurt. Ook de overheid niet. Gedreven als ze is, stapt ze op een dag in een wankel vissersbootje en waagt ze de oversteek. Eenmaal aangekomen, vindt ze er mensen, levend in hele primitieve omstandigheden. Maria besluit te blijven. En vandaag de dag is er een schooltje en medische zorg.
En dan is er Marije. Onderwijzeres in een township rond Windhoek, Namibië. Maar daarmee zoveel meer. Ze kent de achtergronden van al ‘haar’ kinderen, de situatie thuis. Ze bezoekt kindgezinnen, waarbij het oudste kind zorgt voor de jongeren omdat de ouders er allebei niet meer zijn. Ze helpt alleenstaande moeders een baan te vinden. Gaat met leiders van een gang naar een bijeenkomst van de AA, en rijdt anderen naar het ziekenhuis.
Deze vrouwen zijn ‘Afrika’! Ze (be)leven het pure, rauwe leven zoals het zich aandient. En op een manier waar ik –in stilte- jaloers op ben. Het leven in Afrika is als in een wildpark. Met al zijn woestheid en wreedheid, maar ook al het mooie en adembenemende.
Het leven in Europa, of beter: in Nederland, is goed. Het is afgerond. Het is egaal. Veel vragen lijken een antwoord te hebben, veel problemen een oplossing. Er zijn kaders, modellen, plannen en structuren. Er zijn weinig verrassingen. Het leven is er als in een dierentuin. Binnen 35.000 vierkante kilometer heeft alles een hokje, en tussen die hokjes lopen 16 miljoen mensen op min of meer platgetreden paden.
Afrika is anders. Het continent en de mensen bruisen van energie, van wilskracht en creativiteit. Mensen zoeken hun weg, dag voor dag, in een drang om te overleven. Soms volgen ze een bestaande route, soms trekken ze hun eigen spoor. Tegen de stroom, en misschien soms zelfs tegen beter weten in. Ze verrassen me, dagen me uit.
Een vrouw als Judith. Draagster van het hiv-virus, met de verantwoordelijkheid en de zorg voor twee kleinkinderen. Hun moeder, haar dochter, is lang geleden al door AIDS geveld. Judith is vastbesloten in haar zorg voor anderen met AIDS. Ze bezoekt hen, brengt wat eten en bemoedigt ze.
Daarin lijkt ze op een vrouw als Matrine. Al wat ouder, nooit getrouwd. In de traditionele Swazicultuur niet veel waard. Haar huisje op de berg heeft ze opengesteld voor weeskinderen. Ze zorgt voor ze, stuurt ze naar school, geeft ze liefde.
Maria, een vrouw van mijn leeftijd, heeft haar oog op een eilandje voor de kust van Guinea Bissau (West-Afrika) laten vallen. Niemand lijkt te weten wat er op Ilha de Caravella gebeurt. Ook de overheid niet. Gedreven als ze is, stapt ze op een dag in een wankel vissersbootje en waagt ze de oversteek. Eenmaal aangekomen, vindt ze er mensen, levend in hele primitieve omstandigheden. Maria besluit te blijven. En vandaag de dag is er een schooltje en medische zorg.
En dan is er Marije. Onderwijzeres in een township rond Windhoek, Namibië. Maar daarmee zoveel meer. Ze kent de achtergronden van al ‘haar’ kinderen, de situatie thuis. Ze bezoekt kindgezinnen, waarbij het oudste kind zorgt voor de jongeren omdat de ouders er allebei niet meer zijn. Ze helpt alleenstaande moeders een baan te vinden. Gaat met leiders van een gang naar een bijeenkomst van de AA, en rijdt anderen naar het ziekenhuis.
Deze vrouwen zijn ‘Afrika’! Ze (be)leven het pure, rauwe leven zoals het zich aandient. En op een manier waar ik –in stilte- jaloers op ben. Het leven in Afrika is als in een wildpark. Met al zijn woestheid en wreedheid, maar ook al het mooie en adembenemende.
(foto: E. Schassberger)